Je bekijkt een oude versie van deze pagina. Bekijk de huidige versie.

Vergelijk met huidige Toon pagina historie

« Vorige Versie 7 Volgende »

Beoordeling geluidshinder

Om een inschatting te maken van de mogelijke impact van geluidshinder van een plan of project op de bevolking, wordt rekening gehouden met de wijziging van het totaal aantal ernstig gehinderden.

Opm.: deze methode geldt enkel voor geluidshinder t.g.v. weg-, spoor- en vliegverkeer. De mogelijke wijzigingen in het aantal ernstig gehinderden en slaapverstoorden worden besproken (zonder hier onmiddellijk een beoordeling aan te koppelen).

1.      Baken het studiegebied af

In de discipline Mens – Gezondheid wordt het studiegebied voor geluidshinder bepaald door de Lden = 50 dB(A) en de Lnight, outside = 40 dB(A). Als de Lnight, outside = 40 dB(A) in het betreffende studiegebied niet realistisch is, kan gemotiveerd worden dat er voor de interim doelstelling van de WHO van Lnight, outside = 55 dB(A) gekozen wordt. In de ‘Night Noise Guidelines’ wordt deze waarde van 55 dB(A) voorgesteld als een tussentijdse waarde voor landen waar de richtlijn van 40 dB(A) op korte termijn niet kan gerealiseerd worden, zoals voor Vlaanderen ook soms ook het geval is. De rasterresolutie van de berekeningen is afgestemd met het richtlijnenboek “Geluid & trillingen”. De rasterresolutie voor project-MER bedraagt 10 x 10m en voor plan-MER 25 x 25m.

2.      Bereken de gevelbelasting door invallend geluid in het studiegebied

Voor de beoordeling van geluidshinder in de discipline gezondheid moet het invallend geluidsniveau op de gevels berekend worden.

Omdat in deze discipline de focus ligt op de gezondheidseffecten t.a.v. de mens, moet er enkel rekening gehouden worden met de gevelbelasting van geluidsgevoelige objecten. In stap 1 van de methodologie wordt het ruimtegebruik en de betrokken populatie geïnventariseerd. De samenvattende tabel uit stap 1 kan gebruikt worden om te bepalen of een gebouw een relevante geluidsgevoelig object is dat moet meegenomen worden in de beoordeling (woning, scholen, ziekenhuizen, …). Plaatsen waar ’s nachts geen personen slapen, moeten niet in beschouwing genomen worden om het aantal slaapverstoorden te bepalen.

Om het aantal potentieel ernstig gehinderden of slaapverstoorden te bepalen, wordt bij de berekening van de gevelbelastingsniveaus en de formules van Miedema. Er zijn verschillende types van geluidsbronnen die elk hun eigen dosis-responscurve hebben. Op basis van de dosis-respons-curve van het brontype en het invallend geluidsniveau, kan het aantal ernstig gehinderden of slaapverstoorden ingeschat worden.  Er zijn ook andere benaderingen mogelijk, maar de methode van Miedema is tot op heden de meest toegepaste werkwijze in Vlaanderen.

De formules van Miedema (voor (ernstige) hinder) werken op basis van een Lden. Deze parameter is voornamelijk interessant voor geluidsbronnen die een relatief continu geluid genereren over de dag-, avond- en nachtperiodes (zoals wegverkeer en met de nodige nuances ook spoor- en vliegverkeer). 

Om het aantal potentieel ernstig gehinderden en het aantal slaapverstoorden in te schatten, is het noodzakelijk om het aantal inwoners binnen het studiegebied te kennen. In stap 4 worden twee mogelijke methodes voorgesteld. In de toekomst wordt er een specifieke method uitgewerkt om het aantal inwoners op een gemakkelijkere uniforme wijze te bepalen.

3.      Verdeel het studiegebied in beoordelingsrasters

Na de berekeningen van de gevelbelasting door invallend geluid wordt het studiegebied verdeeld in beoordelingsrasters van 100 x 100m (1ha). Indien zou blijken dat een bepaald project volledig binnen 1 beoordelingsraster zou komen te liggen, dan is het mogelijk het raster op te splitsen in kleinere rasters.

4.      Bepaal het aantal inwoners per beoordelingsraster

Er zijn momenteel twee mogelijkheden om het aantal inwoners per woning te bepalen. In het MER moet aangegeven worden voor welke methodiek er gekozen wordt. Verder moet er gemotiveerd worden waarom de gekozen methodiek de beste optie is voor het voorliggende plan/project.

=>  Op basis van de CRAB-methode

De eerste methode maakt gebruik van het “Centraal Referentie AdressenBestand” (CRAB). Het CRAB is de authentieke bron voor adressen in Vlaanderen. Het bevat alle officiële adressen, en hun geografische locatie en wordt beheerd door de Vlaamse steden en gemeenten. Het CRAB is gratis en open voor iedereen om te gebruiken. Door te werken met deze GIS-laag heb je een vrij nauwkeurig adressenbestand. Het nadeel van deze methode is dat de laag alle officiële adressen bevat, los van de functie van het gebouw. Dat betekent dat je niet alleen woningen in rekening brengt, maar bv. ook bedrijven. Je moet het adressenbestand dus nog filteren zodat je alleen rekening houdt met de geluidsgevoelige objecten. In Vlaanderen is het gemiddelde aantal bewoners per wooneenheden gelijk aan 2,3.

=>  Op basis van statistische sectoren

De tweede methode is gebaseerd op de statistische sectoren. Het begrip 'statistische sector' is in 1970 ingevoerd door het Nationaal Instituut voor Statistiek (NIS). Voordien was de gemeente de kleinste administratieve entiteit waarvoor sociaal-economische gegevens beschikbaar waren. De statistische sectoren delen het grondgebied in op basis van morfologische en/of socio-economische kenmerken. De begrenzing van statistische sectoren valt meestal samen met duidelijk in het landschap herkenbare elementen of administratieve/bestuurlijke indelingen. Deze methode is iets minder gedetailleerd, maar is mogelijk praktisch toepasbaarder voor grote studiegebieden omdat er dan al rekening gehouden wordt met de functie van gebouwen.

 

 5.      Bepaal het aantal potentieel ernstig gehinderden of slaapverstoorden per raster

Op basis van de gevelbelasting van de geluidsgevoelige objecten kan het aantal potentieel ernstig gehinderden of slaapverstoorden binnen dit beoordelingsraster van 1 ha bepaald worden. Dit wordt bekomen door eerst voor elke woning het aantal potentieel ernstig gehinderden en slaapverstoorden te berekenen op basis van de maximale gevelbelasting en aantal inwoners, en daarna te sommeren voor alle woningen binnen het beoordelingsraster.

Ernstig gehinderen (HA)1 en ernstig slaapverstoorden (HSD)2

Opmerking keuze formule: het is mogelijk dat er voor bepaalde plannen/projecten verschillende bronnen een invloed hebben op het studiegebied. Omwille van de verschillende dosis-respons-curves kunnen de resultaten niet zomaar bij elkaar opgeteld of van elkaar afgetrokken worden. Daarom wordt er enkel rekening gehouden met de bronnen die deel uitmaken van het project en moeten de resultaten per brontype besproken worden.

 

Wegverkeer

%HA = 9,868*10-4(Lden-42)³ - 1,436*10-2(Lden – 42)² + 0,5118 (Lden – 42)

%HSD = 20,8 – 1,05 (Lnight) + 0,01486 (Lnight

Spoorwegverkeer

%HA = 7,239*10-4(Lden-42)³ - 7,851*10-3(Lden – 42)² + 0,1695 (Lden – 42)

%HSD = 11,3 – 0,55 (Lnight) + 0,00759 (Lnight

Vliegverkeer

%HA = -9,199*10-5(Lden-42)³ + 3,932*10-2(Lden – 42)² + 0,2939 (Lden – 42)

%HSD = 18,147 – 0,956 (Lnight) + 0,01482 (Lnight

 

Uit de berekening van de gevelbelasting wordt ingeschat hoeveel potentieel ernstig gehinderden of slaapverstoorden zich in de woning bevinden. Het aantal potentieel ernstig gehinderden of slaapverstoorden in de woning, is dan dit percentage vermenigvuldigd met het aantal inwoners in deze woning.

1 Position paper on dose response realationships between transportation noise and annoyance”, European communities, 20 februari 2002

 2 Position paper on dose-effect relationships for night time noise”; European commission working group on health and socio-economic aspects; 11 november 2004

3 A comparison between exposure-response relationships for wind turbine annoyance and annoyance due to other noise sources”; Sabine Janssen, Henk Vos; Acoustical society of America, 2011

4 Noise annoyance from stationary sources: relationships with exposure metric day-evening-night level and theid confidence intervals”; Henk Miedema, Henk Vos; Acoustical society of America, 2004 & TNO-rapport: Hinder door geluid van windturbines’ (referentie 2008-D_R1051)

 

6.      Vergelijk dit met de referentiesituatie (d.m.v. een kleurenkaart)

Het aantal potentieel ernstig ernstig gehinderden of slaapverstoorden wordt bepaald aan de hand van een dosis-respons-curve die typisch is voor bepaalde geluidsbronnen. Dat betekent dat, net zoals bij geurhinder, het aantal potentieel ernstig gehinderden of slaapverstoorden door verschillende brontypes niet zomaar kan gesommeerd of afgetrokken worden. Daarom wordt enkel de geluidshinder van het brontype dat de onderwerp van het project/plan uitmaakt in rekening gebracht.  De resultaten kunnen nadien wel genuanceerd worden. Andere bronnen die ook relevant zijn en mogelijk kunnen overheersen kunnen dan later in rekening gebracht worden om conclusies te kaderen of nuanceren.

Situatie 1: in de referentiesituatie zijn al gelijksoortige geluidsbronnen aanwezig.

Als er al gelijksoortige brontypes aanwezig zijn in de referentiesituatie, kunnen deze wel in rekening gebracht worden. Je kan dan het aantal potentieel ernstig gehinderden of slaapverstoorden bepalen in zowel de referentiesituatie als in de gewenste situatie. De bijdrage van het project kan dan wel bepaald worden door het verschil van beide te berekenen. In dit geval kan de bijdrage van het project getoetst worden.

Bijvoorbeeld: het project betreft de aanleg van een nieuwe weg terwijl er al een bestaande weg in het studiegebied aanwezig is.

Situatie 2: in de referentiesituatie zijn al andere geluidsbronnen van een ander type aanwezig

Zoals reeds eerder toegelicht kunnen de resultaten van verschillende brontypes niet zomaar opgeteld of afgetrokken worden. Daarom wordt de berekening alleen voor het brontype van het plan/project uitgevoerd. Als er in het projectgebied nog andere geluidsbronnen van een ander type aanwezig zijn, dan wordt daar toch ook best rekening mee gehouden. Hieronder worden twee methodes beschreven waarmee de resultaten eventueel beter kunnen gekaderd worden. Focus hierbij voornamelijk op de vakken waar relevante informatie of wijzigingen verwacht worden.

Methode 1: op basis van het specifiek geluid

Voor de verschillende aanwezige geluidsbronnen kan het specifiek geluid berekend worden in functie van de afstand. Op de plaats(en) waar de andere geluidsbronnen een impact hebben van meer dan 10 dB(A) dan de geluidsbron van het plan/project, kan verondersteld worden dat de andere geluidsbron de onderzochte geluidsbron volledig domineert. In dit geval wordt enkel rekening gehouden met de dominante geluidsbron.

Methode 2: op basis van potentieel ernstig gehinderden

Voor de verschillende aanwezige geluidsbronnen kan telkens het aantal potentieel ernstig gehinderden berekend worden. Wanneer het aantal ernstig gehinderden voor een reeds aanwezige geluidsbron groter is dan het aantal ernstig gehinderden door de onderzochte bron, kan verondersteld worden dat er geen extra geluidshinder optreedt door het plan of project.

 

 

De bespreking geeft weer hoeveel % ernstig gehinderden of slaapverstoorden er zijn door de realisatie van het plan/project (per beoordelingskader) in een worst case benadering. Indien er andere geluidsbronnen aanwezig zijn van een ander type worden deze immers maar beperkt in rekening gebracht. Er zijn mogelijk al ernstig gehinderden door andere bronnen, deze worden niet noodzakelijk bijkomend ernstig gehinderd door de nieuwe bron (vandaar dus worst case).

Voor slaapverstoring is het ook belangrijk om rekening te houden met hoe frequent er ‘s nachts incidenteel geluid voorkomt door het plan/project. Dit kan eerder beschrijvend opgenomen en verduidelijkt worden.

Om verschillende alternatieven van het plan/project op vlak van geluidshinder tegenover elkaar af te wegen is het belangrijk om het totaal aantal potentieel ernstig gehinderden of slaapverstoorden te bepalen en met elkaar te vergelijken. Er moet dus rekening gehouden worden met twee aspecten:

  1.  De geografische spreiding van de hinder moet in beeld gebracht worden (per raster).

  2. Voor het ganse studiegebied moet het totaal aantal extra gehinderden/slaapverstoorden bepaald worden. Door het totaal aantal extra gehinderden van verschillende alternatieven te berekenen, kan bepaald worden welk alternatief het meeste gehinderden veroorzaakt.

 

8.       Addendum - overzicht formules

Wegverkeer

 

%A  = 1,79510-4(Lden- 37)³ + 2,110*10-2(Lden – 37)² + 0,5353 (Lden – 37)

%HA = 9,868*10-4(Lden- 42)³ - 1,436*10-2(Lden – 42)² + 0,5118 (Lden – 42)

%SD = 13,8 – 0,85 Lnight + 0,01670 (Lnight

%HSD = 20,8 – 1,05 (Lnight) + 0,01486 (Lnight

 

Spoorwegverkeer

 

%A  = 4,538*10-4(Lden- 37)³ - 9,482*10-3(Lden – 37)² + 0,2129 (Lden – 37)

%HA = 7,239*10-4(Lden- 42)³ - 7,851*10-3(Lden – 42)² + 0,1695 (Lden – 42)

%HSD = 11,3 – 0,55 (Lnight) + 0,00759 (Lnight

 

Vliegverkeer

 

%A  = 8,588*10-6 (Lden- 37)³ + 1,777*10-2 (Lden – 37)² + 1,221 (Lden – 37)

%HA = -9,199*10-5(Lden- 42)³ + 3,932*10-2(Lden – 42)² + 0,2939 (Lden – 42)

%HSD = 18,147 – 0,956 (Lnight) + 0,01482 (Lnight

 

 

 

  • Geen labels