Voor de case omleidingsweg centrum1 wordt het rekengebied bepaald. Daarna wordt een eenvoudige akoestische rasterberekening uitgevoerd met stapgrootte van 50 m voor zowel de referentie als de varianten. In elk rasterpunt wordt het maximum van de Lden-waarde bepaald over alle varianten heen om tot de gecumuleerde Lden 50 dB contour te komen. Dit wordt geïllustreerd in onderstaande figuur. Hier wordt de open veld Lden-berekening getoond van de referentiesituatie, variant 1, 2, 3 en 4, waarna de gecumuleerde Lden 50 dB(A) contour van deze 5 situaties wordt weergegeven met een zwarte lijn. 

Lden

















Daarna worden de geïmpacteerde wegen bepaald door de spreiding van de Lden-waarden over alle varianten heen, inclusief referentie. Indien de gemiddelde spreiding van het geluidsniveau naast de weg tussen de varianten groter is dan 1 dB(A) dan wordt het wegsegment als geïmpacteerd beschouwd. Dit wordt nagegaan voor alle wegsegmenten in het rekengebied. Onderstaande figuur geeft in blauw alle geïmpacteerde wegsegmenten weer. Om tot het studiegebied te komen wordt de gecumuleerde  Lden 50 dB(A) contour begrensd door het toepassen van stopbuffer B op de eindpunten van de geïmpacteerde wegen.

Studiegebied en geïmpacteerde wegenStudiegebied en geïmpacteerde wegen

Om de impact te berekenen wordt een rasterkaart berekend met een stapgrootte van 10 m. Hierbij worden de afschermende gebouwen meegenomen die een buffer van 30 m snijden zoals hieronder weergegeven.

Rasterwaarden met 1ste lijns afschermende gebouwen












Op basis van deze informatie kan het totaal aantal gebouwen geclassificeerd worden op basis van het huidig geluidsniveau en de invloed van het plan. In de referentiesituatie is er een opsplitsing tussen de woningen met een geluidsniveau lager dan, gelijk aan of hoger dan 60 dB(A). Na uitvoering van het plan wordt nagegaan wat het geluidsniveau nu is voor deze woningen en of het plan al dan niet voor een verlaging of verhoging van het geluidsniveau zorgt.














Figuur A toont de geluidsniveaus na uitvoering van het plan ten opzichte van de drempelwaarde 60 dB(A) voor variant 4. Figuur B toont het verschil in geluidsniveaus tussen de geplande situatie en de referentiesituatie voor variant 4. Deze figuur visualiseert de zone waar het plan zorgt voor een verhoging van de geluidsniveaus. Zoals verwacht situeren deze zich rond de nieuwe omleidingsweg. 

Uit de tabel met een classificatie van het aantal gebouwen blijkt dat 20% van de gebouwen in de bestaande toestand reeds blootgesteld worden aan een hoog geluidsdrukniveau. Na het uitvoeren van het plan kent 15% van de gebouwen een daling van het geluidsniveau voor variant 1, 38% voor variant 2 en 34% voor variant 3 en 4, terwijl 8% van de gebouwen voor variant 1 en 18% voor variant 2,3 en 4 een verhoging van het geluidsniveau kent. Voor alle varianten blijven echter nog altijd ongeveer evenveel woningen (19-20%) blootgesteld aan een hoog geluidsdrukniveau.

Om tot een globale beoordeling te komen, moeten de wegingsfuncties toegepast worden. In bovenstaande tabel wordt de eindscore en de opsplitsing van de eindscore in functie van PI en P60 weergegeven voor de referentie en alle varianten. Hieruit kan afgeleid worden dat variant 1 de meest negatieve score heeft voor woningen waar het plan geen invloed op heeft. Variant 1, 2 en 3 hebben een groter positief effect, maar zorgen ook wel voor een groter negatief effect voor woningen blootgesteld aan een hoog geluidsniveau waarbij het plan leidt tot een verhoging van het geluidsniveau. Als dan de eindscores naast elkaar worden gezet, kan een duidelijke vergelijking gemaakt worden van de verschillende varianten en hun geluidsimpact. De referentiesituatie scoort heel negatief. Na uitvoering van het plan wordt de eindscore nog wat negatiever. Variant 4 draagt de voorkeur. Voor deze variant blijft de totale geluidsimpact ongeveer gelijk (-2%).




Na het bepalen van de impact en de beoordeling van de verschillende varianten, moet onderzocht worden of voor deze varianten milderende maatregelen nodig zijn. Voor een plan-MER moeten zones aangeduid worden waar maatregelen nodig zijn, inclusief de benodigde geluidsreductiewaarde en mogelijke geluidsreducerende oplossingen. Deze zullen vooral noodzakelijk zijn voor de woningen waar er sprake is van een verhoging van de geluidsniveaus door het project. 



1. Resultaten voor de case zijn geen weerspiegeling van de realiteit. De cases zijn fictief.


  • Geen labels