Rubriek 11 van bijlage I

Algemeen

De waterwegen die onder klasse V en VI vallen, dus waterwegen bestemd voor schepen met een tonnenmaat van meer dan 1.350 ton, worden beoogd in rubriek 11 van bijlage I. De aanleg van zulk een nieuwe waterweg, maar ook de in deel 1 vermelde verbredingen, verlengingen en verleggingen van zulk een reeds bestaande waterweg vallen onder rubriek 11 van bijlage I. Ook de aanleg van een dok en een sluizencomplex op zo een waterweg valt onder die rubriek 11 van bijlage I. Voor zulke projecten moet verplicht een project-MER opgemaakt worden.

Upgrade van waterweg tot klasse V of VI

Wanneer een bestaande waterweg van klasse I, II, III of IV geüpgraded wordt tot een waterweg van klasse V of VI, dan vallen de werken die nodig zijn voor deze upgrade onder rubriek 11 van bijlage I.

Ook de werken aan een sluizencomplex die zorgen voor een upgrade tot klasse V of VI van het complex en/of de aanliggende waterweg vallen onder rubriek 11 van bijlage I.

Rubriek 12 van bijlage I

Pierprojecten

 “met het land verbonden en buiten havens gelegen pieren voor lossen en laden (met uitzondering van pieren voor veerboten) die schepen van meer dan 1.350 ton kunnen ontvangen”

Enkel pierprojecten die cumulatief aan onderstaande voorwaarden voldoen, vallen onder bovengenoemde rubriek.

  • Enkel pieren die met het land verbonden zijn vallen er onder.
  • Enkel pieren die buiten een havengebied gelegen zijn vallen er onder. De havengebieden in Vlaanderen zijn alle afgebakend via een gewestelijk RUP.
  • Enkel pieren die dienen voor het lossen en laden van goederen vallen onder bovengenoemde rubriek. Pieren voor veerboten vallen er expliciet niet onder, maar ook andere soorten pieren (vb. recreatiepieren) vallen er niet onder.
  • Enkel pieren die schepen van meer dan 1.350 ton kunnen ontvangen vallen er onder.

Pierprojecten die niet cumulatief aan bovenstaande voorwaarden voldoen, vallen alvast niet onder (rubriek 12 van) bijlage I. Mogelijk vallen ze dan echter wel nog onder rubriek 10f van bijlage II, indien ze tenminste in een havengebied gelegen zijn. Pieren worden immers als haveninstallatie beschouwd (zie hoger).

Zeehandelshavens die schepen van meer dan 1.350 ton kunnen ontvangen

“Zeehandelshavens” zoals bedoeld in rubriek 12 van bijlage I maken -volgens de interpretatie die aangehouden wordt in deze handleiding- een deelgroep uit van “havens en waterwegen” zoals bedoeld in rubriek 11 van bijlage I. Hetgeen onder hoofdstuk 4.1 wordt gesteld, geldt dus ook voor deze rubriek. 

Rubriek 10g en 10f van bijlage II

De waterwegen die onder klasse I, II, III en IV vallen, dus bestemd voor schepen met een gemiddelde maximale tonnenmaat van 1.350 ton, worden de facto beoogd in rubriek 10g van bijlage II.

De aanleg van zulk een nieuwe waterweg, maar ook de in deel 1 vermelde verbredingen, verlengingen en verleggingen van zulk een reeds bestaande waterweg vallen onder rubriek 10g van bijlage II. Ook de aanleg van een dok en een sluizencomplex op zo een waterweg valt onder die rubriek 10g van bijlage II.

Voor projecten die onder bijlage II vallen moet juridisch gezien in principe een project-MER opgemaakt worden, maar de initiatiefnemer heeft voor een bijlage II-project steeds het recht om een ontheffing in te dienen bij het Team Mer indien hij van mening is dat hij kan aantonen dat het project duidelijk geen aanzienlijk milieueffecten veroorzaakt. Het Team Mer kan dan eventueel een ontheffing van de plicht tot opmaak van een project-MER toekennen.

Gezien de termen “aanleg van waterwegen” ruim geïnterpreteerd worden, vallen de facto alle projecten die bedoeld worden onder rubriek 10f ook onder rubriek 10g. Het is immers perfect mogelijk dat één project onder verschillende m.e.r.-rubrieken valt.





  • Geen labels