Diepgang van de milieubeoordeling

Voor grote textielveredelingsbedrijven (die onder bijlage II vallen) is een milieubeoordeling op basis van een project-MER of een gemotiveerd verzoek tot ontheffing verplicht. Voor de minder grote bedrijven is een milieubeoordeling onder de vorm van een project-m.e.r.-screening nodig. Binnen de screeningsplichtige bedrijven kan er echter nog een groot verschil naar milieu-impact toe zijn. Vandaar dat bijkomende criteria noodzakelijk zijn om de diepgang van de project-m.e.r.-screening te bepalen. 

Volgende criteria kunnen aanleiding geven tot een meer uitgebreide screening (niet limitatief):

  • Ligging in of nabij gevoelig gebied inzake natuur (SBZ, VEN, natuurreservaat, …)
  • Ligging in of nabij woongebied
  • Een volledig nieuw bedrijf
  • Grootte van het bedrijf of van de uitbreiding (mogelijke indicatie: drempel Richtlijn Industriële Emissies1 (IED-drempel))
  • Cumulatie met andere projecten in de omgeving.

De IED-drempels worden gebruikt als indicatie voor de grootte van een bedrijf. Er moet opgemerkt worden dat de IED-drempels verschillen van de m.e.r.-drempels (ook in de Europese Richtlijnen). Wanneer de capaciteit onder de IED-drempels ligt of het bedrijf niet voldoet aan bovenvermelde criteria, zal in de meeste gevallen een eenvoudige screening volstaan. Ligt de capaciteit boven de IED-drempels of zijn er bijkomende criteria van toepassing, dan is een uitgebreidere screening voor de relevante aspecten aangewezen.

De IED-drempel voor textiel is de volgende: 

6.2 Installaties voor de voorbehandeling (wassen, bleken, merceriseren) of het verven van vezels of textiel met een verwerkingscapaciteit van meer dan 10 ton per dag.

Deze IED-drempel ligt reeds 8 à 10 maal lager dan de bijlage II-drempel.  Er kan dus geredeneerd worden dat voor bedrijven met een productie onder de IED-drempel in de meeste gevallen een beperkte screening voldoende is.  Maar ook voor bedrijven met een productie hoger dan de IED-drempel, kan het verschil met de bijlage II-drempel nog groot zijn en zal in bepaalde gevallen een beperkte screening eveneens volstaan.

Op basis van het bovenstaande komt men tot volgend stappenplan:

Stap 1

Als de drempelwaarde van bijlage II rubriek 8b wordt overschreden, dan moet een project-MER opgemaakt worden of kan aan het Team Mer een gemotiveerd verzoek tot ontheffing aangevraagd worden.

Stap 2

Als het bedrijf vergunningsplichtig is, maar niet boven de drempel van bijlage II van het project-m.e.r.-besluit komt, dan moet minstens een project-m.e.r.-screening gebeuren. Ligt de capaciteit van het bedrijf (ver) boven de drempelwaarde van de IED-drempels of zijn bijkomende criteria relevant, dan is een eerder uitgebreide screening voor de relevante aspecten noodzakelijk. In de meeste gevallen zal een project-m.e.r.-screening kunnen worden opgesteld zonder modelleringen. Indien een passende beoordeling noodzakelijk is (Voortoets ANB), kan hiernaar verwezen worden. De overheid die beslist over ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag kan ook steeds meer informatie of onderzoek vragen indien hij dit nodig acht.

Ligt de capaciteit van het bedrijf onder de drempelwaarde van de IED en zijn er geen bijkomende criteria van toepassing, dan volstaat meestal een eenvoudige project-m.e.r.-screening.

Wat valt onder de wijzigings- en uitbreidingsrubrieken

Voor algemene informatie over de wijzigings- en uitbreidingsrubrieken, zie hiervoor de afzonderlijke pagina betreffende wijzigings- en uitbreidingsrubrieken. Hier worden enkele handvaten gegeven voor de textielsector te bepalen wat zeker niet valt onder deze rubrieken.

Voor de textielsector is enkel rubriek 13 van bijlage II/III van toepassing. In de formulering voor bijlage II is er sprake van overschrijdingen van drempelwaarden, al dan niet gecumuleerd met eerdere uitbreidingen. Dus enkel uitbreidingen die betrekking hebben op de capaciteit of andere types activiteiten vermeld onder één of meerdere rubrieken van bijlage I of II waarvoor de drempel overschreden worden, kunnen onder rubriek 13 van bijlage II vallen.

Een wijziging aan de waterzuiveringsinstallatie valt bijvoorbeeld niet onder rubriek 13 of 28. Een wijziging in bvb. de opslag van (textiel)stoffen zou onder rubriek 13 kunnen vallen indien deze wijziging tot gevolg heeft dat er een grotere productiecapaciteit mogelijk wordt.  Indien de wijziging op diversificatie gericht is, waarbij de totale capaciteit niet verhoogd, is rubriek 13 niet van toepassing.





1. Richtlijn 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 inzake industriële emissies.


  • Geen labels