Essentie: is er een “link” tussen beide projecten?

Wanneer er geen duidelijke link is tussen enerzijds een reeds bestaand project (of activiteit) en anderzijds een gepland bijkomend project (of activiteit), dan is er geen sprake van een wijziging of uitbreiding, maar maakt het geplande bijkomende project een afzonderlijk project uit dat mogelijk onder één van de projectspecifieke rubrieken van bijlage I, II of III valt.

Wanneer er wel een duidelijke link is tussen enerzijds een reeds bestaande project (of activiteit) en anderzijds een gepland bijkomend project (of activiteit), dan is er wel sprake van een wijziging of uitbreiding van het bestaande project (of activiteit). Het vaststellen van die link dient steeds geval-per-geval te gebeuren. De volgende elementen dienen onderzocht te worden om te bepalen of die link er is (niet exhaustieve lijst):

  • Beide projecten sluiten ruimtelijk aan elkaar aan of de ruimtelijke afstand tussen beide projecten is beperkt; en/of
  • Beide projecten zijn soortgelijk en hebben dezelfde doelstelling; en/of
  • Wanneer beide projecten dezelfde initiatiefnemer hebben, dan zal die link er meestal zijn; en/of
  • Wanneer beide projecten binnen een korte tijdspanne gerealiseerd worden, dan wijst dat meestal op een duidelijke link; maar ook wanneer er reeds enige tijd verstreken is tussen beide projecten blijft die link mogelijk.

 Voorbeelden i.v.m. het al dan niet bestaan van een “link”

Een bestaand gemeentelijk industrieterrein van 20 ha wordt uitgebreid met 5 ha. De uitbreiding betreft tevens gemeentelijk industrieterrein, de bedrijven op de uitbreidingspercelen gebruiken dezelfde interne en externe ontsluitingsweg als de reeds bestaande bedrijven. Er is dus sprake van een duidelijke link en derhalve valt de uitbreiding met 5ha onder de wijzigings- of uitbreidingsrubriek.

Voorbeeld a contrario – Het betreft een bestaand TDL-bedrijventerrein van 60ha in de provincie A. Het verkeer van dat industrieterrein gaat quasi allemaal naar de nabijgelegen autosnelweg. Onmiddellijk aangrenzend aan dit bestaande industrieterrein ontwikkelt de gemeente X van provincie B een gemeentelijk bedrijventerrein van 5ha dat voornamelijk kantoren zal huisvesten en waarvan het verkeer zich voornamelijk via de lokale wegen naar de omliggende dorpskernen zal verplaatsten. Ondanks de ruimtelijke nabijheid moet men hier toch besluiten dat er geen sprake is van een link en dat het dus een afzonderlijk project betreft.

Er is reeds een ontbossing gebeurd van 2 ha en binnen een korte tijdspanne daarna wordt nog een perceel binnen hetzelfde boscomplex van 1 ha ontbost. Er is een duidelijke link aanwezig en dus valt die laatste ontbossing onder de wijzigings- of uitbreidingsrubriek.

Voorbeeld a contrario – Een ontbossing van 2 ha waardevol eikenbos is gebeurd in 2000 om plaats te maken voor een woonverkaveling. In 2013 wordt een aanliggend perceel van 1ha naaldhoutbos ontbost in het kader van heideherstel. Hoewel de twee bossen naast elkaar gelegen zijn, is er geen directe link tussen beide ontbossingen.

Relevantie

De beslissing of een project (of activiteit) onder een projectspecifieke rubriek valt, dan wel onder een wijzigings- of uitbreidingsrubriek kan in sommige gevallen bepalend zijn voor de bijlage waaronder het project valt:

Voorbeeld: industrieterreinontwikkeling          

Aansluitend bij een bestaand industrieterrein van 40 ha wordt nog eens 20 ha industrieterrein aangelegd. Wanneer die extra 20 ha als een op zich staand project wordt beschouwd, valt dit onder rubriek 10a van bijlage III. Wanneer het als een uitbreiding wordt beschouwd, dan valt dit onder rubriek 13b van bijlage II. 

Speciale regels voor lijninfrastructuurprojecten

Voor lijninfrastructuurprojecten gelden specifiekere regels. Lijninfrastructuurprojecten maken bijna altijd onderdeel uit van een netwerk. Wanneer een stuk weg of leiding van 10 km wordt aangelegd, dat aansluit op het bestaande netwerk, dient dit niet als een uitbreiding van een bestaande weg of leiding beschouwd te worden, maar wel als een nieuw project. Zulk een “verlenging” van een netwerk valt dus steeds onder een projectspecifieke rubriek, en kan niet beschouwd worden als een wijziging of uitbreiding.

Ook de aanleg van een extra trein- of tramspoor naast een reeds bestaand spoor, de aanleg van een extra rijstrook op een reeds bestaande autosnelweg en de aanleg van een extra buisleiding naast reeds bestaande buisleiding vallen steeds onder de projectspecifieke rubriek, respectievelijk de “aanleg van langeafstandsspoorlijnen”, de “aanleg van autosnelwegen” en de “aanleg van buisleidingen”. Zulke projecten vallen dus niet onder de W/U-rubriek. Ze dienen beschouwd te worden als een op zich staand project. Deze visie is voornamelijk gebaseerd op een aantal arresten van het Hof van Justitie1.

In de praktijk zullen wijzigingen en uitbreidingen van lijninfrastructuurprojecten eerder zelden voorkomen. Projecten die bijvoorbeeld het lokaal verleggen van een weg of leiding inhouden -zoals geïllustreerd in onderstaande voorbeelden- kunnen als een W/U beschouwd worden:

  • Omvorming van kruispunt tot een rotonde
  • Bestaande aardgasleiding die onder de Schelde loopt, opnieuw (dieper) aanleggen omdat vaargeul uitgediept zal worden





1. Zaak C-227/01: in deze zaak werd geoordeeld dat de aanleg van een tweede spoorweg evenwijdig met een bestaande spoorweg niet kan gezien worden als een wijziging van de bestaande spoorweg maar dat dit project onder de projectspecifieke rubriek zelf valt.



  • Geen labels