De diepgang van de project-m.e.r.-screening wordt in dit deel besproken.

In de project-m.e.r.-screening kan verwezen worden naar informatie reeds vervat in de vergunningsaanvraag of als bijlage toegevoegd. Het is niet nodig om de informatie dubbel ter beschikking te stellen.

De project-m.e.r.-screening is volledig geïntegreerd in het aanvraagformulier van de omgevingsvergunning en bijgevolg het loket. Hiervoor wordt verwezen naar de algemene handleiding project-mer-screening op de website van Team Mer.

Inhoudelijke elementen van de project-m.e.r.-screening

Mens-mobiliteit

De opbouw die gebruikt wordt bij een mobiliteitsstudie op projectniveau (project-MOBER) kan overgenomen worden voor de bespreking van deze discipline. De uitwerking van deze discipline gebeurt volgens de thema’s uit het MOBER-richtlijnenhandboek.

  • Schetsen van bereikbaarheidsprofiel van de locatie. Verkeerskundige context van de locatie beschrijven. Zowel voor goederen- als voor personenvervoer de ontsluitingsmogelijkheden in kaart brengen. Onderzoek van ruimtelijke context (i.e. situering in ruimere omgeving en situering t.o.v. andere sterk verkeersgenererende activiteiten). Zowel voor de bestaande situatie als voor de eventuele geplande situatie. Aan de hand van bestaande gegevens (of verkeerstellingen).
  • Inschatten en kwantificeren van het mobiliteitsprofiel van geplande activiteiten a.d.h.v. gegenereerde verkeersintensiteiten. Verkeersgeneratie van geplande functies/activiteiten inschatten (a.d.h.v. kencijfers).
  • Confrontatie van mobiliteitsprofiel met bereikbaarheidsprofiel (i.e. de eigenlijke effectbeschrijving en –beoordeling). Er dient onderzocht te worden of de bestaande infrastructuur in staat is om de berekende verkeersstromen te dragen (verkeersleefbaarheid, capaciteit kruispunten en rijvakken, aandeel verschillende vervoersmodi, parkeerdruk, verkeersleefbaarheid). Toebedeling van de verkeersstromen aan het wegennet.
Bodem

De volgende effecten kunnen desgevallend relevant zijn:

  • Structuurwijziging (verdichting diepere bodem; verslemping en korstvorming);
  • Profielwijziging (dit is het wijzigen van de oorspronkelijke gelaagdheid van het bodemprofiel door werkzaamheden, o.a. vergraving, funderingen). De ernst is i.f.v. authenticiteit van bodem, oppervlaktetotaal en bodemgebruik;
  • Wijziging bodemgebruik en bodemgeschiktheid;
  • Beïnvloeding bodemhygiëne (door verspreiding bodemvreemde stoffen)
Water

Dit betreft de verstoring van het watersysteem als het geheel van oppervlaktewater, grondwater, waterbodems en oevers. Volgende effecten kunnen relevant zijn:

  • Wijziging grond- en oppervlaktewaterhuishouding (wijziging afvoergedrag oppervlaktewater en wijziging grondwaterkwantiteit); Ophogingen en afgravingen, verhardingen, bemalingen… kunnen een effect hebben op de lokale hydrologie (overstromingsrisico, grondwatertafel, grondwaterstromingspatroon, kwel- en infiltratiepatronen). Mogelijk is er een noodzaak tot buffering en/of infiltratie.
  • Wijziging structuurkwaliteit oppervlaktewater; Er moet onder meer onderzocht worden of  er waterlopen moeten gedempt of verlegd worden en of er overwelvingen of inkokeringen noodzakelijk zijn.
  • Wijziging grond- en oppervlaktewaterkwaliteit; Bedrijfsactiviteiten (lozingen, zuiveringen) en het gebruik van de wegenis kunnen de waterkwaliteit beïnvloeden. Projectingrepen kunnen een impact hebben op reeds aanwezige verontreiniging. De verziltingssituatie kan bekeken worden.
Lucht

Dit betreft de effecten van industriële emissies en de effecten van de wijziging in verkeersstromen (emissies van wegverkeer).

De meest relevante polluenten dienen beschreven te worden. De huidige luchtkwaliteit in de omgeving moet beschreven worden en getoetst worden aan de geldende luchtkwaliteitsdoelstellingen.

Wat enerzijds industriële emissies betreft, kunnen randvoorwaarden meegegeven worden indien de huidige luchtkwaliteit of de kwetsbaarheid van de omgeving daarom vraagt.

Wat anderzijds de emissies van wegverkeer betreft: deze kunnen berekend worden op basis van IFDM-traffic of Car Vlaanderen.

Geluid en trillingen

Een onderscheid dient gemaakt te worden naar het verkeersgeluid t.g.v. transportactiviteiten en het industriegeluid afkomstig van bedrijfsactiviteiten.

Biodiversiteit

De huidige natuurwaarden binnen het studiegebied dienen beschreven te worden op macro- en microschaal. Wat de macroschaal betreft, dient het studiegebied gesitueerd te worden binnen de desbetreffende ecoregio. Op microschaal dient het projectgebied zelf in detail beschreven te worden. Volgende effectgroepen moeten behandeld worden:

  • Effecten ten gevolge van direct ruimtebeslag (biotoop- en ecotoopverlies)
  • Hinderaspecten (rustverstoring/geluidshinder en lichthinder)
  • Biotoopwijzigingen door verdroging/vernatting, verontreiniging, verzilting…
  • Netwerkeffecten (effecten op ecologische verbindingen zoals barrièrewerking, ontsnippering)
Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie

De bouwkundige en archeologische erfgoedwaarden binnen het studiegebied dienen beschreven te worden. Ook de landschappelijke kenmerken van het studiegebied dienen op macro-, meso- en microniveau beschreven te worden.

Wat de impact op het landschap betreft, dienen de wijziging van het landschapsbeeld, de landschappelijke structuur en de perceptieve kenmerken op een kwalitatieve manier besproken te worden

Mens – ruimtelijke aspecten, hinder, gezondheid

De menselijke leefruimte in het studiegebied wordt opgesplitst volgens de functies: wonen, landbouw, handel, horeca, industrie, recreatie en netwerken. De ruimtelijke relaties tussen deze functies worden beschreven evenals de woon- en leefomgeving rond de projectsite.

De volgende effecten van het project dienen onderzocht te worden:

  • Direct ruimtebeslag (verdwijnen menselijke functies, onteigeningen);
  • Gezondheidseffecten naar de omwonenden toe (volgens het richtlijnenboek van de discipline mens-gezondheid);
  • Verstoringseffecten (geluidshinder en visuele verstoring, milieuhinder op de leefkwaliteit van de omwonenden, gewijzigde belevingswaarde van het landschap; hoeveelheid omwonenden die aan de verstoring worden blootgesteld);
  • Netwerkeffecten (effecten op bereikbaarheid van functies, ruimtelijke versnippering van functies).



  • Geen labels