Onderhoud Wegens upgrade omwille van een kritieke kwetsbaarheid zal confluence vandaag (18/12/2023) om 14u00 even onbeschikbaar zijn.
- Gemaakt door Annelies Hoebeeck op apr 22, 2022
Dit deel van de handleiding gaat in op de interpretatie van enkele begrippen die in de ontginningsrubrieken vernoemd worden.
Het decreet van 4 april 2003 betreffende de oppervlaktedelfstoffen vermeldt volgende definities in haar artikel 2, welke van overeenkomstige toepassing zijn op deze handleiding:
- oppervlaktedelfstof: “elke delfstof die, als geologische afzetting, aan of in de nabijheid van het aardoppervlakte in open lucht wordt ontgonnen, met uitzondering van de delfstoffen die in grindwinningsgebieden volgens het decreet van 14 juli 1993 tot oprichting van het Grindfonds en tot regeling van de grindwinning ontgonnen worden”;
- ontginning: “activiteit waarbij oppervlaktedelfstoffen worden onttrokken aan de bodem door middel van een bovengrondse exploitatie”;
- ontginningsgebied: “gebied dat volgens de plannen van aanleg en volgens de ruimtelijke uitvoeringsplannen bestemd is voor ontginning”.
Andere niet in het decreet betreffende de oppervlaktedelstoffen vermelde begrippen zijn:
steengroeve | plaats waar natuursteen ontgonnen wordt |
dagbouwmijn | ontginning van delfstoffen aan de oppervlakte |
terreinoppervlakte bijlage I, rubriek 23 | de oppervlakte voor ontginning die zal opgenomen worden in de vergunningsaanvraag (inclusief beschermingsstroken1 volgens rubriek 18 van de Vlaremindelingslijst Oppervlaktes die niet ontginbaar zijn door bijvoorbeeld de aanwezigheid van huizen, hoogspanningspylonen, wegenis,… maken geen deel uit van de terreinoppervlakte indien ze niet in de vergunningsaanvraag zullen opgenomen worden volgens rubriek 18 van de Vlaremindelingslijst. 1. Beschermingsstroken rond de ontginning (zoals geregeld in Titel II van het Vlarem, hoofdstuk 5.18) moeten ook in rekening gebracht worden, aangezien bij de uiteindelijke vergunningverlening hier eventueel afwijkingen kunnen toegestaan worden ten opzichte van de Vlarem-reglementering. Op deze wijze is naar m.e.r.-methodiek toe uitgegaan van een worst-case situatie bij de bepaling van de m.e.r.-plicht en wordt vermeden dat bij afwijkingen in de vergunningen of latere wijzigingen aan de reglementering de m.e.r.-plicht in vraag gesteld wordt. |
ontginbare oppervlakte bijlage II, rubriek 2a | De volgende elementen dienen bij het bepalen van de ontginbare oppervlakte in rekening gebracht te worden:
|
Samengevat kan bijgevolg de ontginbare oppervlakte als volgt gedefinieerd worden:
'Ontginbare oppervlakte': de te ontginnen oppervlakte (voorwerp van de vergunningsaanvraag volgens rubriek 18 van de Vlaremindelingslijst, inclusief beschermingsstroken) + resterend mogelijk in de toekomst te ontginnen oppervlakte binnen het ontginningsgebied + oppervlaktes gelegen in aansluitende ontginningsgebieden, uitbreidings- of reservegebieden voor ontginning. |
---|
a
a
a
- Geen labels