Je bekijkt een oude versie van deze pagina. Bekijk de huidige versie.

Vergelijk met huidige Toon pagina historie

Versie 1 Volgende »

Een lithologische beschrijving beschrijft objectief de kenmerken van de ondergrond, zichtbaar gemaakt door boringen of tijdelijke ontsluitingen.
Het detailniveau van een lithologische beschrijving is verschillend naargelang het doel. Zo zal een beschrijving die volgt uit wetenschappelijk onderzoek op kernen uitgebreider zijn dan een beschrijving van spoelmonsters gelinkt aan een bemaling.

Toch zijn er een aantal minimale vereisten die we kunnen formuleren die bij elk type beschrijving aanwezig moeten zijn: 

A. Een beschrijving bevat minstens volgende drie basiselementen:
1. Lithologie (klei, silt, leem, zand, grind, …)

2. Kleur (zwart, grijs, geel, rood, groen, …)

3. Korrelgrootte (fijn, grof, middel, kleihoudend, siltig, zandig, …)

B. Er is voldoende detail in de beschrijving aanwezig, waar mogelijk.
Voorbeelden van belangrijke secundaire kenmerken die vermeld moeten worden indien aanwezig: schelpen, glauconiet, veen, grind, …
Voorbeeld van een degelijke beschrijving = “fijn groen glauconiethoudend zand met schelpen”. Dit soort beschrijving kan ook gegeven worden voor ongeroerde monsters zoals spoelmonsters.

C. Er worden voldoende intervallen beschreven.
De intervallen zijn liefst maximaal enkele meters dik, idealiter 0.5 a 1 m per interval.
Indien deze resolutie niet mogelijk is met de gebruikte boormethode moet de kleinst mogelijke resolutie aangehouden worden.
Het aantal intervallen is belangrijk omdat goed beschreven intervallen niet zeer veel waard zijn voor hergebruik indien de intervallen te groot zijn.


In DOV kunnen naast lithologische beschrijvingen, waarbij vrije tekst gegeven kan worden, ook gecodeerde lithologieën aangeleverd worden. Bij de gecodeerde lithologie wordt voor elk onderdeel van de beschrijving, bv. lithologie, kleur, korrelgrootte, secundaire kenmerken, een keuze gemaakt uit vaste keuzelijsten. Voor de gecodeerde lithologie gelden dezelfde basisregels als voor de lithologische beschrijving. Een goed ingevulde gecodeerde lithologie is dus in de meeste gevallen even goed als een goede lithologische beschrijving. 

Soms komen er zaken in de lithologische beschrijving terecht die daar niet thuishoren. Een voorbeeld hiervan is de boormethode (bv. spoelboring, geoprobe, ...), die meegegeven moet worden bij de boorstaatgegevens. Dit kan in verschillende intervallen indien meerdere technieken werden gebruikt. Bij de boorstaatgegevens kunnen ook de consistentie, vochtgehalte en kleur geobserveerd tijdens het boren op terrein meegegeven worden.
Ook andere zaken die niets te maken hebben met de kenmerken van de aangeboorde ondergrond horen niet thuis in de lithologische beschrijving.

  • Geen labels