Versies vergeleken

Uitleg

  • Deze regel is toegevoegd.
  • Deze regel is verwijderd.
  • Opmaak is veranderd.

Inhoudsopgave

Bijlage I, rubriek 20

Als een leiding wordt aangelegd voor gas, olie of chemicaliën over een lengte van meer dan 40 km en een diameter van meer dan 800 mm dan dient er een milieueffectrapport over het project (project-MER) opgesteld te worden.

Voorbeeldde aanleg van een aardgasvervoerleiding met een diameter van meer dan 800 mm en een lengte van meer dan 40 km

Bijlage II, rubriek 10k

Als het project valt onder de bijlage II dan dient er een project-MER opgesteld te worden of kan aan Team Mer een gemotiveerd verzoek tot ontheffing van de verplichting tot het opstellen van een project-MER ingediend worden. Volgende (typen) projecten vallen onder de rubriek 10k van bijlage II:

  • Aanleg van een leiding (ongeacht de te vervoeren stof) over een lengte van ≥ 10 km tenzij deze gelegen is binnen de rooilijnen van een openbare weg1.
  • Aanleg van een leiding (ongeacht de te vervoeren stof) die over een ononderbroken lengte van ≥ 1 km gelegen is in een bijzonder beschermd gebied. Een uitzondering is als de leiding niet wordt aangelegd in open sleuf (doorheen het bijzonder beschermde gebied) of als de leiding gelegen is binnen de rooilijnen van een openbare weg. In beide gevallen behoort het project dan niet tot de bijlage II-rubriek.
Waarschuwing

Let op: De term ‘ononderbroken’ slaat op de ononderbroken ligging in bijzonder beschermd gebied.


  • Aanleg van een randvoorziening met een oppervlakte van tenminste 2000 m² in een bijzonder beschermd gebied. In het geval dat de randvoorziening gelegen is binnen de rooilijnen van een openbare weg valt het project echter niet onder de rubriek van bijlage II.

Voorbeelden van projecten die onder rubriek 10k van bijlage II vallen, zijn:

  • De aanleg van een aardgasvervoerleiding met een diameter van meer dan 1200 mm en een lengte van meer dan 15 km.
  • De aanleg van een afvalwaterleiding die over een afstand van 1500 m een bijzonder beschermd gebied kruist en niet gelegen is binnen de rooilijnen van een openbare weg.
  • De aanleg van een aardgasvervoerleiding waarbij een drukreduceerstation met een oppervlakte van 2500 m² aangelegd wordt in een bijzonder beschermd gebied.

Voorbeelden van projecten die niet onder rubriek 10k van bijlage II vallen, zijn:

  • De aanleg van een afvalwaterleiding die over een afstand van 1500 m een bijzonder beschermd gebied kruist en aangelegd wordt door middel van een horizontaal gestuurde boring.
  • De aanleg van een aardgasvervoerleiding met een diameter van meer dan 1200 mm en een lengte van meer dan 15 km die gelegen is binnen de rooilijnen van een openbare weg
  • De aanleg van een aardgasleiding over een lengte van 1 km in een bijzonder beschermd gebied waarbij 400 m in gestuurde boring wordt aangelegd.
  • De aanleg van een waterleiding over een lengte van 12 km waarbij 5 km binnen de rooilijnen van een openbare weg gelegen is.

Bijlage III, rubriek 3b en 10h

Als een vergunningsplichtig project de aanleg van leidingen en/of randvoorzieningen voor het transport van olie, gas, stoom of warm water betreft en de drempels van rubriek 20 van bijlage I en rubriek 10k van bijlage II niet worden overschreden dan moet het vergunningsaanvraagdossier een project-m.e.r.-screeningsnota (PrMS) bevatten.

Onder de rubrieken 3b en 10h van bijlage III horen gelijkaardige projecten thuis als onder de leidingenrubriek 10k van bijlage II, maar dan gelimiteerd tot het transport van gas, olie, stoom en warm water en zonder de voorwaarden inzake lengte, werkzone, doorkruising van bijzonder beschermde gebieden of aanlegtechniek. Ook bovengrondse pijpleidinginstallaties behoren tot deze rubriek.

Voorbeelden van projecten die onder rubriek 3b of 10h van bijlage III vallen, zijn:

  • de aanleg van een zuurstofleiding tussen 2 industriële sites over een afstand van 5,5 km.
  • de aanleg van een warmtenetwerk (transportleiding van warm water) van een afvalverbrandingsinstallatie naar een nabijgelegen industrieterrein over een afstand van 7,5 km. De verdeling van het warm water over de verschillende sites op het industrieterrein wordt echter als distributie beschouwd en valt niet onder bijlage III.

Wijzigings- en uitbreidingsrubrieken

Indien projecten m.b.t. de aanleg van leidingen en randvoorzieningen niet onder één van de bovengenoemde rubrieken vallen, vereist het project nog een aftoetsing aan de algemene wijzigings- en uitbreidingsrubrieken (W/U-rubrieken). Zowel in bijlage I, II als III is een W/U-rubriek voorzien.

Leidingen maken bijna altijd een onderdeel uit van een leidingennetwerk. Ook al is een project te beschouwen als een uitbreiding van een leidingennetwerk door de aanleg van

een nieuwe vertakking of een bestaande leiding (substantieel) te verlengen toch wordt een dergelijk project aanzien als een nieuw, op zich staand project (en dus niet als een uitbreiding). Het lokaal verleggen of verdiepen van een bestaande leiding kan daarentegen wel als een wijziging van een project beschouwd worden. Ook wijzigingen of uitbreidingen aan randvoorzieningen kunnen beschouwd worden als een wijziging/uitbreiding van een bestaand project. Voor een dergelijk project kan dus de W/U-rubriek van toepassing zijn.

Bijlage I, rubriek 28

Rubriek 28 van bijlage I is enkel van toepassing op rubrieken van bijlage I die een drempelwaarde hebben. Rubriek 20 (m.b.t. leidingen) van bijlage I heeft een drempelwaarde, met als gevolg dat rubriek 28 (theoretisch) van toepassing kan zijn. In de praktijk zal het echter nagenoeg niet voorkomen dat een wijziging of uitbreiding aan een leiding onder de bijlage I, rubriek 28 valt . De wijziging of uitbreiding zou (theoretisch) dan ofwel (a) een verlenging van een leiding zijn met 40 km (diameter 800 mm) ofwel (b) een verlenging van een leiding zijn waardoor deze leiding een geheel van 40 km (diameter 800 mm) vormt met een reeds vergunde leiding. Zoals aangegeven wordt een dergelijke verlenging van een leiding steeds aanzien als een project op zich en niet als een uitbreiding van een bestaand project. In beide gevallen is de wijzigingsrubriek I, 28 dus niet van toepassing.

Bijlage II, rubriek 13

Rubriek 13 van bijlage II is enkel van toepassing op rubrieken van bijlage II die een drempelwaarde hebben.  Rubriek 10k (m.b.t. leidingen) van bijlage II heeft een drempelwaarde, met als gevolg dat rubriek 13 van toepassing kan zijn. Zoals aangehaald bij de W/U-rubriek uit bijlage I zal het nagenoeg niet voorkomen dat de aanleg van een leiding onder de W/U-rubriek valt. Hier geldt dezelfde redenering als eerder uiteengezet.  

Enkel voor wat betreft de uitbreiding van bestaande randinfrastructuren kan de W/U-rubriek wel relevant zijn. Een project waarbij een bestaande randvoorziening ofwel (a) uitbreidt met 2000 m² in bijzonder beschermd gebied ofwel (b) uitbreidt waardoor de bestaande randvoorziening een geheel van 2000 m² (in bijzonder beschermd gebied) vormt met een reeds vergunde randvoorziening, valt wel onder de W/U-rubriek. 

Bijlage III, rubriek 13

Hoewel de W/U- rubrieken voor de aanleg van leidingen en de bijhorende randinfrastructuren eerder zelden van toepassing zijn, zal de rubriek uit bijlage III nog het meest van toepassing zijn omdat hier geen drempelwaarden aan verbonden zijn. 

Voorbeelden

Voorbeelden van projecten die onder wijzigings- en uitbreidingsrubrieken vallen, zijn:

 Voor de aanleg hoofdtransportleiding voor aardgas van 50 km en diameter 1000 mm is destijds een MER opgesteld:

  • Tien jaar later wordt een bestaande bovengrondse randvoorziening van 2500 m² gelegen in bijzonder beschermd gebied, uitgebreid met 300 m². Deze uitbreiding valt onder bijlage III rubriek 13.
  • Tien jaar later wordt een bestaande bovengrondse randvoorziening van 500 m² gelegen in bijzonder beschermd gebied, uitgebreid met 2000 m². Deze uitbreiding valt onder bijlage II rubriek 13.
  • Het lokaal verleggen (200 m) van de bestaande leiding die niet gelegen is in bijzonder beschermd gebied om een ander infrastructuurwerk zoals de bouw van een brug mogelijk te maken valt onder bijlage III rubriek 13 .

 Voorbeelden van projecten die niet onder wijzigings- en uitbreidingsrubrieken vallen, zijn:

 Voor de aanleg hoofdtransportleiding voor aardgas van 50 km en diameter 1000 mm is destijds een MER opgesteld:

  • Tien jaar later wordt deze leiding doorgetrokken tot in een naburige gemeente (8 km verder). Het traject van 8 km wordt beschouwd als een nieuw project. Afhankelijk van de ligging ten opzichte van bijzonder beschermd gebied zal het project onder bijlage II, rubriek 10k vallen dan wel onder bijlage III rubriek 3b en 10h.
  • Tien jaar later wordt een bijkomende bovengrondse randvoorziening voorzien. De bijkomende randvoorziening wordt aanzien als een nieuw project. Indien de randvoorziening een oppervlakte van 2000 m² in bijzonder beschermd gebied inneemt valt het project onder Bijlage II, 10k. Indien niet dan valt het project onder de bijlage III 3b en 10h.

Bemaling (onttrekken van grondwater) bij aanleg van een leiding

Regelmatig is voor de aanleg van een leiding een bemaling nodig. Tijdelijke bemalingen waarvoor een milieuvergunning moet aangevraagd worden of een mededeling kleine verandering volstaat, dienen bij de aanvraag/mededeling eveneens een milieueffectrapportage (m.e.r.) te omvatten. Voor bemalingen waarvoor slechts een melding nodig is, is de milieubeoordelingsplicht niet van toepassing.

Concreet betekent dit dat in het geval van een vergunningsplichtige bemaling en afhankelijk van het aangevraagde debiet de bemaling onder de rubriek 10j van bijlage III dan wel onder de rubriek 10o van bijlage II kan vallen. Bijlage II is van toepassing bij een bemaling met een netto2 dagdebiet van 2500 m³ of bij een bemaling met een dagdebiet van 1000 m³ en een mogelijk aanzienlijke invloed op beschermde kustduinen, vogelrichtlijngebieden of habitatrichtlijngebieden. Alle andere gevallen vallen onder de bijlage III. Meer informatie omtrent het onttrekken van grondwater kan u terug vinden op de interpretatiepagina over grondwater

Voor leidingprojecten waarvoor een project-MER, een gemotiveerd verzoek tot ontheffing van de project-MER-plicht of een project-m.e.r.-screeningsnota wordt opgemaakt, is de beschrijving van de effecten op het grondwater sowieso al opgenomen in het dossier. Een aanvullende analyse is hier niet nodig.

Aangezien niet alle leidingenprojecten onder de milieubeoordelingsplicht vallen, kan het voorkomen dat het project enkel gescreend dient te worden omwille van de bemaling. 

Let op; in het geval een project voor verschillende projectonderdelen onder verschillende bijlagen valt, dient de procedure van de laagste (strengste) bijlage gevolgd te worden3. Zo dient voor een project dat de aanleg van een leiding omvat die onder bijlage II valt en een bemaling van bijlage III omvat, een project-MER of een gemotiveerd verzoek tot ontheffing van de project-MER-plicht opgemaakt te worden. In het verzoek tot ontheffing of het project-MER dient dan zowel de aanleg van de leiding als de bemaling beschreven te worden.







Anker
voetnoot
voetnoot
1. Leidingen die aangelegd worden binnen de rooilijnen van een openbare weg veroorzaken over het algemeen minder milieueffecten.

2.. Het netto debiet is de aftreksom van het bruto onttrokken debiet en het retourbemalingsdebiet. Wel geldt er een belangrijke voorwaarde om het retourbemalingsdebiet in mindering te mogen brengen: het onttrekkingsdebiet moet namelijk uit onbehandeld en niet-verontreinigd grondwater bestaan dat in dezelfde watervoerende laag wordt teruggebracht.

3. Zie artikel 2,§8 van het project-m.e.r.-besluit.