Versies vergeleken

Uitleg

  • Deze regel is toegevoegd.
  • Deze regel is verwijderd.
  • Opmaak is veranderd.

...

Raadpleeg de handleiding van de DOV-verkenner voor de algemene functionaliteiten.

1.     Algemeen

De waterbodemverkenner berekent een gebiedsdekkende onderzoeksprioritering voor de waterbodems in Vlaanderen. De onderzoeksprioritering heeft als doelstelling om te bepalen voor welke waterloop-segmenten er prioritair een onderzoekstraject zal opgestart worden ter voorbereiding van een eventuele aanpak van verontreinigde waterbodem. De onderzoeksprioritering is een geïntegreerde maat voor verontreiniging, de ecologische waarde, de kans op duurzaam herstel en het maatschappelijk belang van waterloopsegmenten, uitgewerkt op een ruimtelijk expliciete manier. Het ondersteunt een integrale sediment– en waterbodembeheer op Vlaams niveau.

...

-       Waterbodems: Resultaat onderzoeksprioritering waarbij via een multicriteria analyse (MCA) (zie sectie 2.1) een rangschikking van Vlaamse waterloopsegmenten gemaakt is die de onderzoekslijst opmaken. Hoe hoger de onderzoeksprioriteit van een waterloopsegment, hoe hoger dat segment op de onderzoekslijst staat. Dit kaartbeeld is dynamisch en een herberekening van de prioritering is mogelijk door de gewichten van de criteria aan te passen via schuifbalken of manuele ingave en daarna voor “Herbereken kaart” te kiezen.


2. Methodiek onderzoeksprioritering

2.1 Multi-criteria analyse

Voor de doorrekening van de onderzoeksprioritering wordt er gebruik gemaakt van een multicriteria-analyse (MCA) op het niveau van waterloopsegment. Een multicriteria-analyse maakt een gewogen sommering per waterloopsegment van de individuele scores toegekend aan de geselecteerde criteria (zie sectie 2.2):

...

Op basis van de gewogen score wordt elk waterloopsegment beoordeeld naar prioriteit voor verder onderzoek.

2.2 Verklaring criteria

Hier volgt een beschrijving van de acht weerhouden criteria ter ondersteuning onderzoeksprioritering. De acht geselecteerde criteria weerspiegelen de maat van verontreiniging, de ecologische waarde, de kans op duurzaam herstel en het maatschappelijk belang van waterloopsegmenten op een ruimtelijk expliciete manier. Elk criterium wordt opgedeeld in klassen waaraan scores worden gekoppeld, en tevens wordt voor elk criterium een wegingsfactor gedefinieerd (zie sectie 2.3).

Maat van waterbodemverontreiniging

Triade Kwaliteitsbeoordeling (TKB)

Ecologische beoordeling van de kwaliteit van de waterbodem in Vlaanderen volgens triade bestaat uit drie verschillende evaluaties die gecombineerd worden tot één eindbeoordeling: een fysisch chemische, een ecotoxicologische en een biologische evaluatie. De kwaliteit van een waterbodem wordt vergeleken met een referentiebodem die de natuurlijke toestand benadert (Deckere, Cooman et al. 2000). Hoe meer luiken een afwijking ten opzichte van de referentiebodem vertonen, hoe slechter de waterbodemkwaliteit.  Sinds 2016 worden elke 6 jaar  300 meetplaatsen bemonsterd binnen het waterbodemmeetnet (VMM), voorheen betrof dit 600 meetplaatsen elke 4 jaar. De TKB geeft een bestaand risico voor verontreininging.

Fysico-chemische signaalwaarde (FCS)

Beoordeling van het potentieel risico voor verontreiniging op basis van louter fysico-chemische waarden. Ter evaluatie werden 31 polluenten binnen de groepen metalen, PAK's, PCB's en KWS geselecteerd. Per polluent wordt de geobserveerde meetwaarden vergeleken met vastgelegde triggerwaarden (studie Universiteit Antwerpen; overzicht in Bijlage A). Hoe hoger de overschrijding ten opzichte van de triggerwaarde, hoe hoger het risico op een verontreinigde waterbodem.

Kwaliteit van aquatisch ecosysteem

Multimetrische Macro-invertebratenindex Vlaanderen (MMIF)

Index beoordeelt de macro-invertebratenfauna van rivieren en meren conform de Europese kaderrichtlijn Water (KRW) op basis van vijf criteria die een maat zijn voor de diversiteit, samenstelling, omvang en tolerantie van de populatie (sinds 2012 vervanger van Belgische biotische index (BBI) uit BOS_PRIO). De eindbeoordeling is een bio-index waarde tussen 0 en 1 waarbij een hoge waarde duidt op een zeer goede ecologische status. Het meetnet wordt onderhouden door VMM.

Visindex

De visindex geeft een geïntegreerde score van de ecologische kwaliteit van het visbestand weer ten opzichte van een referentiesituatie (vervanger van Palingenpolluentenmeetnet uit BOS_PRIO). De eindbeoordeling is de ecologische kwaliteitsindex (EQR) en varieert tussen 0 (slecht) en 1 (maximaal ecologisch potentieel). De indicator wordt jaarlijks gemeten door INBO. Net zoals bij de palingpolluentenmeetnet wordt de hoogste score toegekend aan segmenten met het laagste ecologisch potentieel. Een lage EQR suggereert de aanwezigheid van schadelijke bio-accumulerende polluenten en een verslechterde ecologische toestand ten gevolge van vrijgave polluenten uit waterbodem, en dus prioritair te behandelen.

Structuur

Het uitzicht van een natuurlijke beek wordt bepaald door een aantal structuurkenmerken die van levensbelang zijn voor dieren en planten in en om de beek. Voor het beoordelen van een waterloop met betrekking tot de structuur werd gebruik gemaakt van de aanwezigheid van de volgende kenmerken: meandering, stroom-kuilen patroon (afwisseling van diepe en ondiepe plaatsen) en de aanwezigheid van holle oevers. De combinatie van de drie kenmerken geeft een maat voor de morfologische variatie en dus zelfreinigend vermogen van de waterloop. De structuurkenmerken worden opgedeeld in volgende klassen: zeer waardevol (B1, S1, R1); waardevol (B2, S2, R2); matig (B3, S3, R3); slecht (B4, S4, R4); zeer slecht (B5, S5, R5); kanaal (kan); drooggevallen (drg, polderwaterloop); geen gegevens (gi). Bron: Bervoets, Schneiders en Wils, studie uitgevoerd door de UIA i.o.v. AMINAL, afdeling water, 1990 – 1995.

Kans op duurzaam herstel

Strahler

De Strahlerorde wordt aangewend als fysische maat voor de overgang van boven- naar benedenloop. De achterliggende gedachte is dat een plotse toename in breedte of diepte vooral plaatsvindt na de samenvloeiing van enkele grotere waterlopen. De Strahlerorde komt dus overeen met de vertakkingsgraad van de waterloop en varieert van 1 (bij de bron) t.e.m. 8. De kunstmatige waterlopen (kanalen) worden afzonderlijk beschouwd. Hoe kleiner de strahler orde hoe dichter bij de bron en hoe lager de kans op stroomopwaarste verontreinigingsbronnen, en dus hoe hoger de kans op duurzaam herstel. Bron: Bervoets, Schneiders en Wils, studie uitgevoerd door de UIA i.o.v. AMINAL, afdeling water, 1990 – 1995.

Ruimtegebruik

Bepaling van dominant landgebruik op de oever van waterloopsegmenten en hieraan gekoppeld de evaluatie of het al dan niet in overstromingsgebied ligt. Het dominant landgebruik geeft een maat voor de kans op herstel aan waarbij ecologische waardevolle gebieden zoals natuur en landbouw sneller herstellen dan bijvoorbeeld industrie. Bovendien geeft het een indicatie van de omvang van de te beschermen waardevolle gebieden (zijnde natuur en landbouw). Dergelijke gebieden krijgen dan ook een hogere prioritering. Ligging in overstromingsgebied geeft een indicatie voor mogelijke verspreiding van waterbodemverontreiniging. Indien dominant landgebruik overstroombaar is krijgt het een hogere prioritering. Landgebruikscategorieën zijn gebaseerd op de landgebruikskaart Vlaanderen 2016.

Maatschappelijk belang

Oppervlaktewaterwingebied

Voor de ligging in oppervlaktewaterwingebied voor drinkwater worden de gebieden (inclusief riviersegmenten) weerhouden welke vastgesteld zijn in het Besluit van de Vlaamse Regering van 8 december 1998 tot aanduiding van de oppervlaktewateren bestemd voor de productie van drinkwater categorie A1, A2 en A3, zwemwater, viswater en schelpdierwater. Een waterloopsegment dat deel uitmaakt van een oppervlaktewaterwingebied krijgt een score 1.

 

2.3 Standaard wegingsfactoren

Per criteria wordt een standaard wegingsfactor gedefinieerd. De gebruikte wegingen stemmen overeen met deze vastgelegd in de BOS_PRIO, en in het geval van de MMIF en Visindex aangepast binnen de studie “Opmaak van een prototype Waterbodemverkenner” (Notebaert et al., 2018).

...

*Opgelet de belangrijkste criteria hebben betrekking op de maat van de verontreiniging. Deze wordt voorgesteld door Triade Kwaliteitsbeoordeling (TKB) en de fysico-chemische signaalwaarde (FCS). Elk krijgen hun eigen wegingsfactor. Wegens het belang van deze twee criteria, en het feit dat de FCS voor (veel) meer punten beschikbaar is dan TKB (fysico-chemische signaalwaarde is telkens beschikbaar wanneer TKB beschikbaar is), werd beslist om de wegingsfactor van deze eerste te verhogen naar 0.525 wanneer TKB niet beschikbaar is.

2.4 Indeling onderzoeksprioritering

De waterloopsegmenten worden verder ingedeeld naargelang hun gewogen score. Hierbij is er gekozen om de bovengrens en ondergrens automatisch te laten bepalen via percentielen. Hierbij wordt een geordende dataset in 100 delen van gelijke grootte verdeeld. Het k-de percentiel is dan een getal dat de k% kleinere data van de (100 – k)% grotere scheidt, bijvoorbeeld het 95e percentiel is een getal zodanig dat 95% van de data kleiner is en 5% groter of eraan gelijk.

...

Opgelet: Indien er onvoldoende variatie is in berekende scores op basis van de ingestelde gewichten wordt enkel het 50% en 95% percentiel berekend. I.p.v. 5 zullen er slechts drie categorieën worden weergegeven op de kaart.


3.     Functionaliteiten

3.1 Bevraging meetresultaten

Alle achterliggende fysico-chemische meetwaarden kunnen opgevraagd worden door een meetpunt te selecteren in het kaartbeeld ‘Meetpunten’ (vanaf 1:20.000). De resultaten van de doorprik worden weergegeven in een dialoogvenster onderaan de viewer, en bevat volgende informatievelden:

...

De resultaten kunnen ook integraal gedownload worden via de knop ‘Resultaten downloaden’. De gebruiker ontvangt dan een word document met een overzicht, inclusief tabel, van de opgevraagde resultaten.

 

3.2 Weergave ongewogen scores per criteria

Alle achterliggende scores per criteria kunnen opgevraagd worden door een waterloopsegment of meetpunt te selecteren in het kaartbeeld ‘Waterbodems’. Via de link ‘Grafiek Segmentscores’ onder Waterbodems in het dialoogvenster ‘Resultaten van de doorprik’ krijgt de gebruiker een overzicht van alle ongewogen scores per criteria. De criteria waarvoor geen data beschikbaar is worden opgelijst. De gebruiker kan op basis hiervan een eerste inzicht krijgen in welke criteria doorslaggevend waren in de bepaling van de onderzoeksprioriteit.

...

Bijvoorbeeld de Molenbeek (Netebekken) heeft een hoge onderzoeksprioriteit. Uit de grafiek segmentscores blijkt dat alle criteria met uitzondering van de fysico-chemische signaalwaarde middelmatig tot hoog score. Het waterloopsegment heeft een hoge onderzoeksprioriteit, i.e. bij de top 25% van de onderzoekslijst. Opgelet voor de Visindex is er geen data beschikbaar voor dit waterloopsegment.

 

3.3 Onderzoeken rol van criteria

Een gebruiker kan eenvoudig het ruimtelijk patroon en de impact van een individueel criteria onderzoeken door de gewichten van de parameters aan te passen en de kaart te herrekenen.

...