Versies vergeleken

Uitleg

  • Deze regel is toegevoegd.
  • Deze regel is verwijderd.
  • Opmaak is veranderd.

...

De kaartbeelden die specifiek relevant zijn inzake het onderzoek naar en beheer van waterbodems worden automatisch geopend bij het openen van de waterbodemverkenner:

Studie waterbodemverkenner

Onderzoeksprioriteit waterbodems obv multi-criteria analyse (MCA)

Interactieve kaartlaag die het resultaat is van de onderzoeksprioritering waarbij via een multicriteria analyse (MCA) (zie sectie 2.1) een rangschikking van Vlaamse waterloopsegmenten gemaakt is die de onderzoekslijst opmaken. Hoe hoger de onderzoeksprioriteit van een waterloopsegment, hoe hoger dat segment op de onderzoekslijst staat. De rode waterloopsegmenten op de kaart hebben de hoogste onderzoeksprioriteit. Dit zijn de 5% slechtst scorende segmenten. Dit kaartbeeld is dynamisch en een herberekening van de prioritering is mogelijk door de gewichten van de criteria aan te passen via schuifbalken of manuele ingave en daarna voor “Herbereken kaart” te kiezen.

Meetpunten fysico-chemische signaalwaarden

Zie sectie 2.2 “verklaring criteria”. Deze laag is enkel zichtbaar vanaf schaal 1:50.000.

Meetpunten triade kwaliteitsbeoordeling

Zie sectie 2.2 “verklaring criteria”. Deze laag is enkel zichtbaar vanaf schaal 1:50.000.

Meetpunten multimetrische macroinvertebratenindex

Zie sectie 2.2 “verklaring criteria”. Deze laag is enkel zichtbaar vanaf schaal 1:50.000.

Structuur

Zie sectie 2.2 “verklaring criteria”.

Strahler orde

Zie sectie 2.2 “verklaring criteria”.

Oppervlaktewater beschermingszones

Zie sectie 2.2 “verklaring criteria”

Studie identificatie hotspots

Hotspots risicogronden

Het kaartbeeld brengt potentiële hotspotgronden in beeld.  Potentiële hotspotgronden zijn geselecteerd op basis van bedrijfsactiviteiten die vergund zijn en die aanleiding kunnen geven tot waterbodemverontreiniging ( bvb. De aanwezigheid van chemische industrie, kunststofproductie, leerlooierijen en lederindustrie … ).  Afhankelijk van het aantal vergunnigen, de duur van de vergunde activiteiten maar ook het type bodemonderzoek en de diversiteit aan sectoren op het perceel worden ze geprioriteerd van beperkt verdacht tot meest verdacht. Wanneer een potentiële hotspots aanwezig is, maar nog niet onderzocht wordt het vlak gearceerd weergegeven. Wanneer de potentiële hotspot onderzocht is, wordt het vlak in een volle kleur weergegeven. De status geeft aan of op basis van het onderzoek een staalname van de waterloop gewenst en mogelijk is. 

Onderzoeksprioriteit obv risicogronden

De prioritering van de waterloopsegmenten gebeurt op basis van het aantal en het type van de hotspotgronden die gelegen zijn langs (<50m) het waterloopsegment maar ook het aantal lozingspunten van relevante sectoren, de aanwezigheid van een RWZI evenals of er al dan niet waterbodemkwaliteitsgegevens beschikbaar zijn. Net zoals bij de studie waterbodemverkenner resulteert dit in een onderzoekslijst van lage tot hoogste onderzoeksprioriteit. Waarbij de waterloopsegmenten met de hoogste onderzoeksprioriteit de onderzoekslijst voor aanpak van potentiële hotspots aanvoeren. Sinds 2018 loopt er een voorstudie traject waarbij via een desktop studie en eventuele staalname geëvalueerd wordt of potentiële hotspots ook effectief verontreinigd zijn. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen waterloopsegmenten die nog niet bijkomend onderzocht zijn (stippellijn) en waterloopsegementen die op basis van de studie hotspots bijkomend onderzocht zijn (volle lijn).

Ondersteunende lagen

Ruimingswerken

Deze kaart toont de trajecten slibruimingen uitgevoerd in opdracht van de Vlaamse Milieumaatschappij sinds 2002. Per uitgevoerd traject is er aanduiding van het traject, lengte, volume en het jaartal wanneer de ruimingswerken werden uitgevoerd. 

Onderstaande figuur is interactieve kaartlaag die het resultaat is van de onderzoeksprioritering waterbodems waarbij via een multicriteria analyse (MCA) een rangschikking van Vlaamse waterloopsegmenten gemaakt is die de onderzoekslijst opmaken.

...

Maat van waterbodemverontreiniging

Triade Kwaliteitsbeoordeling (

Anker
TKB
TKB
)

Ecologische beoordeling van de kwaliteit van de waterbodem in Vlaanderen volgens triade bestaat uit drie verschillende evaluaties die gecombineerd worden tot één eindbeoordeling: een fysisch chemische, een ecotoxicologische en een biologische evaluatie. De kwaliteit van een waterbodem wordt vergeleken met een referentiebodem die de natuurlijke toestand benadert (Deckere, De Cooman et al. 2000). Hoe meer luiken een afwijking ten opzichte van de referentiebodem vertonen, hoe slechter de waterbodemkwaliteit.  Sinds 2016 worden elke 6 jaar  300 meetplaatsen bemonsterd binnen het waterbodemmeetnet (VMM), voorheen betrof dit 600 meetplaatsen elke 4 jaar. De TKB geeft een bestaand risico voor verontreininging.

Fysico-chemische signaalwaarde (FCS)

De waterbodemkwaliteitsgegevens ( fysico-chemische waarden)  voor alle meetpunten in Vlaanderen werden verzameld door de waterloopbeheerders, VMM en OVAM. Beoordeling van het potentieel risico voor verontreiniging  gebeurt op basis van louter fysico-chemische waarden. Ter evaluatie werden 31 polluenten binnen de groepen metalen, PAK's, PCB's en KWS geselecteerd. Per polluent wordt de geobserveerde meetwaarde vergeleken met vastgelegde triggerwaarde (studie Universiteit Antwerpen) en weergegeven door middel van een overschrijdingsfactor.  Hoe hoger de overschrijding ten opzichte van de triggerwaarde, hoe hoger het risico op een verontreinigde waterbodem.

Kwaliteit van aquatisch ecosysteem

Multimetrische Macro-invertebratenindex Vlaanderen (MMIF)

Deze index beoordeelt de macro-invertebratenfauna van rivieren en meren conform de Europese kaderrichtlijn Water (KRW) op basis van vijf criteria die een maat zijn voor de diversiteit, samenstelling, omvang en tolerantie van de populatie (sinds 2012 vervanger van Belgische biotische index (BBI) uit BOS_PRIO). De eindbeoordeling is een bio-index waarde tussen 0 en 1 waarbij een hoge waarde duidt op een zeer goede ecologische status. Het meetnet wordt onderhouden door VMM.

Visindex

De visindex geeft een geïntegreerde score van de ecologische kwaliteit van het visbestand weer ten opzichte van een referentiesituatie (vervanger van Palingenpolluentenmeetnet uit BOS_PRIO). De eindbeoordeling is de ecologische kwaliteitsindex (EQR) en varieert tussen 0 (slecht) en 1 (maximaal ecologisch potentieel). De indicator wordt jaarlijks gemeten door INBO. Net zoals bij de palingpolluentenmeetnet wordt de hoogste score toegekend aan segmenten met het laagste ecologisch potentieel. Een lage EQR suggereert de aanwezigheid van schadelijke bio-accumulerende polluenten en een verslechterde ecologische toestand ten gevolge van vrijgave polluenten uit waterbodem, en dus prioritair te behandelen.

Structuur

Het uitzicht van een natuurlijke beek wordt bepaald door een aantal structuurkenmerken die van levensbelang zijn voor dieren en planten in en om de beek. Voor het beoordelen van een waterloop met betrekking tot de structuur werd gebruik gemaakt van de aanwezigheid van de volgende kenmerken: meandering, stroom-kuilen patroon (afwisseling van diepe en ondiepe plaatsen) en de aanwezigheid van holle oevers. De combinatie van de drie kenmerken geeft een maat voor de morfologische variatie en dus zelfreinigend vermogen van de waterloop. De structuurkenmerken worden opgedeeld in volgende klassen: zeer waardevol (B1, S1, R1); waardevol (B2, S2, R2); matig (B3, S3, R3); slecht (B4, S4, R4); zeer slecht (B5, S5, R5); kanaal (kan); drooggevallen (drg, polderwaterloop); geen gegevens (gi). Bron: Bervoets, Schneiders en Wils, studie uitgevoerd door de UIA i.o.v. AMINAL, afdeling water, 1990 – 1995.

Kans op duurzaam herstel

Strahler

De Strahlerorde wordt aangewend als fysische maat voor de overgang van boven- naar benedenloop. De achterliggende gedachte is dat een plotse toename in breedte of diepte vooral plaatsvindt na de samenvloeiing van enkele grotere waterlopen. De Strahlerorde komt dus overeen met de vertakkingsgraad van de waterloop en varieert van 1 (bij de bron) t.e.m. 8. De kunstmatige waterlopen (kanalen) worden afzonderlijk beschouwd. Hoe kleiner de strahler orde hoe dichter bij de bron en hoe lager de kans op stroomopwaarste verontreinigingsbronnen, en dus hoe hoger de kans op duurzaam herstel. Bron: Bervoets, Schneiders en Wils, studie uitgevoerd door de UIA i.o.v. AMINAL, afdeling water, 1990 – 1995.

Ruimtegebruik

Bepaling van dominant landgebruik op de oever van waterloopsegmenten en hieraan gekoppeld de evaluatie of het al dan niet in overstromingsgebied ligt. Het dominant landgebruik geeft een maat voor de kans op herstel aan waarbij ecologische waardevolle gebieden zoals natuur en landbouw sneller herstellen dan bijvoorbeeld industrie. Bovendien geeft het een indicatie van de omvang van de te beschermen waardevolle gebieden (zijnde natuur en landbouw). Dergelijke gebieden krijgen dan ook een hogere prioritering. Ligging in overstromingsgebied geeft een indicatie voor mogelijke verspreiding van waterbodemverontreiniging. Indien dominant landgebruik overstroombaar is, krijgt het een hogere prioritering. Landgebruikscategorieën zijn gebaseerd op de landgebruikskaart Vlaanderen 2016.

Maatschappelijk belang

Oppervlaktewaterwingebied

Voor de ligging in oppervlaktewaterwingebied voor drinkwater worden de gebieden (inclusief riviersegmenten) weerhouden welke vastgesteld zijn in het Besluit van de Vlaamse Regering van 8 december 1998 tot aanduiding van de oppervlaktewateren bestemd voor de productie van drinkwater categorie A1, A2 en A3, zwemwater, viswater en schelpdierwater. Een waterloopsegment dat deel uitmaakt van een oppervlaktewaterwingebied krijgt een score 1.

...

-       Beoordeling triggerwaarde:

Toetsing

Beoordeling

Overschrijdingsfactor >1

Slecht

Overschrijdingsfactor ≤ 1

Goed

Triggerwaarde < detectielimiet

Niet beoordeelbaar

-       Potentieel gebruik bodem: Per polluent wordt op basis van bijlage V en bodemsaneringsnormen (BSN) uit Vlarebo het potentieel voor gebruik BRS als bodem getoetst.

Toetsing*

Beschrijving potentieel gebruik BRS als bodem

< Bijlage V Vlarebo

Vrij gebruik

< 80% BSN I/II

Oeverdeponie  & gebruik in en buiten KWZ toegelaten

< 80% BSN III

Oeverdeponie niet toegelaten & gebruik in KWZ en buiten (mits onderzoek) KWZ toegelaten

< 80% BSN IV

Oeverdeponie niet toegelaten & gebruik in KWZ toegelaten

< 80% BSN V

Oeverdeponie niet toegelaten & gebruik in KWZ toegelaten

≥ 80% BSN V

Gebruik na verwerking en/of storten

 Norm < detectielimiet

Niet beoordeelbaar (-1)

*Ifv OM, klei en pH-KCL

-       Overschrijdingsfactor vlarebo bijlage vi: : Per polluent wordt de geobserveerde meetwaarden vergeleken met vastgelegde normen (Vlarebo bijlage VI). Indien norm < detectielimiet wordt een overschrijdingsfactor -1 toegekend.

-       Beoordeling bouwkundig gebruik: Per polluent wordt op basis van Vlarebo bijlage VI het potentieel voor bouwkundig gebruik BRS getoetst.

Toetsing*

Beschrijving beoordeling BRS voor bouwkundig gebruik

Overschrijdingsfactor Vlarebo bijlage VI ≤ 1

Bouwkundig gebruik toegelaten (mits uitloogtest)

Overschrijdingsfactor Vlarebo bijlage VI > 1

Geen bouwkundig gebruik

Overschrijdingsfactor Vlarebo bijlage VI = -1

Niet beoordeelbaar

*Ifv OM, klei en pH-KCL

De resultaten kunnen ook integraal gedownload worden via de knop ‘Resultaten downloaden’. De gebruiker ontvangt dan een word document met een overzicht, inclusief tabel, van de opgevraagde resultaten.

...