Project-m.e.r.

De (oorspronkelijke) Europese project-m.e.r.-richtlijn (gepubliceerd en in werking getreden op 5 juli 1985) is Richtlijn 85/337/EEG van de Raad van 27 juni 1985 betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten. Deze richtlijn bepaalt dat de lidstaten de nodige maatregelen moeten treffen om te verzekeren dat een vergunning vereist is voor projecten die aanzienlijke milieueffecten kunnen hebben en dat een beoordeling van hun effecten plaatsvindt alvorens een vergunning wordt verleend. De initiatiefnemer (particulier of overheid) van het project moet die beoordeling uitvoeren. De milieueffectbeoordeling moet de directe en indirecte effecten van een project identificeren voor de factoren mens, dier en plant, bodem, water, lucht, klimaat, landschap, materiële goederen en cultureel erfgoed, en de interactie tussen deze verschillende elementen. Voor projecten die behoren tot bijlage I van de project-m.e.r.-richtlijn dient een dergelijke beoordeling te worden opgesteld. Voor de projecten die behoren tot bijlage II van de project-m.e.r.-richtlijn kunnen de Lidstaten zelf specificeren op basis van welke criteria en/of drempelwaarden deze aan een MER onderworpen moeten worden.

De Europese project-m.e.r.-richtlijn werd in 1997 en 2003 gewijzigd en verduidelijkt. In 2011 heeft de Europese Commissie de codificatie van de Europese project-m.e.r.-richtlijn afgerond. Dit resulteerde in een nieuwe project-m.e.r.-richtlijn:  Richtlijn 2011/92/EU (nadien gewijzigd - zie verder) van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten - gepubliceerd op 28 januari 2012, en in werking getreden op 17 februari 2012. Richtlijn 2011/92/EU heeft de beginselen van milieueffectbeoordeling van projecten geharmoniseerd door de invoering van minimumvereisten - met betrekking tot het type te beoordelen projecten, de belangrijkste verplichtingen van de opdrachtgevers, de inhoud van de beoordeling en de inspraak van de bevoegde instanties en het publiek - en draagt bij aan een hoog beschermingsniveau van het milieu en de menselijke gezondheid (waarbij het de Lidstaten vrij staat strengere beschermingsmaatregelen vast te stellen overeenkomstig het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU)). De codificatie is bedoeld om de administratieve lasten te verlichten en om het gemakkelijker te maken de mogelijke effecten van grote projecten te beoordelen, zonder de bestaande milieubeschermingseisen af te zwakken, en om een meer geharmoniseerd regelgevingskader te creëren.

Vervolgens werd de project-m.e.r.-richtlijn op een aantal punten gewijzigd door Richtlijn 2014/52/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot wijziging van Richtlijn 2011/92/EU betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten (hier vindt u de geconsolideerde versie). De redenen werden als volgt verwoord:

  • "Richtlijn 2011/92/EU moet worden gewijzigd om de kwaliteit van de milieueffect beoordelingsprocedure te verbeteren, de procedure in overeenstemming te brengen met de beginselen van slimme regelgeving en de samenhang en synergiën met de overige wetgeving en beleidsinitiatieven van de Unie, alsmede met de door de Lidstaten voor hun bevoegdheidsdomeinen ontwikkelde strategieën en beleidsmaatregelen te versterken.
  • Richtlijn 2011/92/EU moet bovendien zodanig worden herzien dat deze zal waarborgen dat het milieu beter wordt beschermd, hulpbronnen efficiënter worden gebruikt en duurzame groei in de Unie wordt bevorderd. Daartoe moeten de voorziene procedures worden vereenvoudigd en geharmoniseerd. Milieuoverwegingen zoals een efficiënt en duurzaam gebruik van hulpbronnen, de bescherming van de biodiversiteit, klimaatverandering en risico's op ongevallen en rampen hebben het afgelopen decennium aan belang gewonnen bij de beleidsvorming. Deze moeten derhalve worden meegenomen als belangrijke elementen in de beoordelings- en besluitvormingsprocessen.
  • De in bijlage III bij Richtlijn 2011/92/EU vastgestelde selectiecriteria die de Lidstaten dienen te hanteren om te bepalen welke projecten op grond van de aanzienlijke milieueffecten ervan aan een milieueffectbeoordeling moeten worden onderworpen, moeten worden aangepast en verduidelijkt. In de praktijk is bijvoorbeeld gebleken dat projecten waarbij waardevolle hulpbronnen worden gebruikt of beïnvloed, projecten op ecologisch kwetsbare locaties of projecten met potentieel gevaarlijke of onomkeerbare effecten vaak aanzienlijke gevolgen voor het milieu kunnen hebben".

Op 23 februari 2017 trad de omgevingsvergunningsregelgeving in werking. Gelijktijdig trad ook de Vlaamse regelgeving die de omzetting van de nieuwe Europese project-m.e.r.-richtlijn 2014/52/EU regelt in werking. Voor een overzicht van de procedurele en inhoudelijke wijzigingen n.a.v. de omzetting van de Europese project-m.e.r.-richtlijn is er een handleiding beschikbaar op de website van Team Mer.

Plan-m.e.r.

De project-m.e.r.-richtlijn is in 2001 aangevuld door Richtlijn 2001/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2001 betreffende de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma's (gepubliceerd en in werking getreden op 21 juli 2001), de zogenaamde Europese plan-m.e.r.-richtlijn. De richtlijn handelt over milieubeoordeling op planniveau, een meer strategisch niveau dan dat van individuele projecten die aan bod komen in de project-m.e.r.-richtlijn. De plan-m.e.r.-richtlijn bepaalt welke plannen aan een m.e.r. onderworpen moeten worden. Wie een plan met mogelijk aanzienlijke milieueffecten wil opmaken, moet eerst deze milieueffecten en de eventuele alternatieven in kaart brengen. Door in de planfase reeds rekening te houden met mens en milieu, voorkomt men dat men in een vergevorderd stadium pas concludeert dat een specifiek project niet haalbaar is.

Handleidingen

De Europese Commissie heeft handleidingen ('guidance documents') over EIA (Environmental Impact Assessment) uitgebracht voor de interpretatie van de Europese richtlijnen. Deze zijn te vinden op de website van de Commissie.

In functie van dit Algemeen Richtlijnenboek) zijn de volgende erg belangrijk:

  • Commission's guidance on interpretation of project categories in the EIA Directive (2015)
  • Commission's guidance on the implementation of Directive 2001/42/EC on the assessment of the effects of certain plans and programmes on the environment
  • Environmental Impact Assessment of Projects - Guidance on Screening (Directive 2011/92/EU as amended by 2014/52/EU)(2017)
  • Environmental Impact Assessment of Projects - Guidance on Scoping (Directive 2011/92/EU as amended by 2014/52/EU)(2017)
  • Environmental Impact Assessment of Projects - Guidance on the preparation of the Environmental Impact Assessment Report (Directive 2011/92/EU as amended by 2014/52/EU)(2017)

Deze handleidingen hebben niet de status van regelgeving. De Europese Commissie geeft hierbij wel helderheid over hoe de richtlijnen moeten worden gelezen, en ze geeft daarbij aan dat de uiteindelijke interpretatie van het Unierecht bij het Europese Hof van Justitie ligt. Het Hof van Justitie verwijst voor de interpretatie van richtlijnen echter geregeld naar handleidingen, dus geheel vrijblijvend zijn deze handleidingen niet.

  • Geen labels