Versies vergeleken

Uitleg

  • Deze regel is toegevoegd.
  • Deze regel is verwijderd.
  • Opmaak is veranderd.

Timing en interactie met andere MER-disciplines

Thema's:

Anker
Afstemming
Afstemming

Onderlinge afstemming tussen disciplines

Als integrerende discipline ontleent de discipline ‘Mens-Gezondheid’ de nodige gegevens van de meer abiotische disciplines zoals ‘water’, ‘bodem’, ‘lucht’, ‘geluid/trillingen’, en andere, voor zover deze relevant zijn voor het bepalen van de blootstelling en het inschatten van de menselijke gezondheidsrisico’s. Deze meer technische disciplines beschrijven de wijzigingen in de leefomgeving , zoals bv. de immissies van schadelijke stoffen, geluidsimmissie, geurimmissie, aanwezigheid van micro-organismen, slagschaduw,... Als het relevant is, moet je voor elk van de bovenstaande disciplines of deeldomeinen en zo ook voor de discipline ‘Mens-gezondheid’ een erkend MER-deskundige aanstellen.

Omdat je voor het uitwerken van de discipline Mens-Gezondheid gegevens nodig hebt van andere, vaak abiotische, disciplines, wordt de discipline Mens-Gezondheid in de praktijk meestal op het einde van de m.e.r.-procedure uitgevoerd. Om er voor te zorgen dat de discipline Mens-Gezondheid proactief kan interageren met de abiotische disciplines, raden we een prefase aan. In de scopingsfase gaat de deskundige Mens-Gezondheid best eerst in overleg met de deskundigen in de andere relevante disciplines. Als je in een voortraject om een scopingsadvies vraagt, dan bevat de aanmelding bij voorkeur een voorstel tot milieuonderzoek waarin je aangeeft welke methodologieën de deskundigen plannen te volgen en welke alternatieven je zal beschrijven en eventueel onderzoeken in het MER. Dit voorstel kan bijgesteld worden via de adviezen van de adviesinstanties en inspraak van de bevolking.

Anker
studiegebied
studiegebied

Studiegebied

Om de milieudruk voldoende accuraat te beschrijven, is de ruimtelijke voorstelling van het geografisch invloedsgebied van een stressor van groot belang. Het geografisch invloedsgebied definiëren we als de ruimtelijke perimeter waarbinnen het project of plan (bedrijf, opstelling, aanleg,…) zijn invloed uitoefent. In de algemene m.e.r.-methodologie noemen we dat het studiegebied. In het studiegebied kunnen verschillende zones voorkomen, die onder invloed staan van verschillende emissies (bv. lucht-, geluids-, wateremissies). Het studiegebied moet al deze invloedsgebieden omvatten.

Als je om een scopingsadvies vraag, dan maak je best samen met de relevante abiotische disciplines (water, bodem, lucht,…) in de aanmelding al een eerste inschatting van de grenzen van het studiegebied. Het studiegebied omvat zowel het plan- of projectgebied (bv. het gebied waarbinnen een ruimtelijk uitvoeringsplan zal plaatsvinden) als de omgeving daarbuiten waar er nog invloed merkbaar is van de activiteiten. Bepaal welke zones je op de geografische localisatiekaarten zal weergeven. Maak een inschatting over welke aspecten van ruimtegebruik, milieudruk en risicopopulatie je in de prefase moeten inventariseren (Stap 1 en 2) voor de latere inschatting van de impact op de mens.

Het studiegebied voor de discipline Mens (= omvat minimaal het cumulatieve studiegebied van alle andere disciplines) omvat minimaal een perimeter van 1 km rond de grens van het projectgebied.

Anker
Afspraken
Afspraken

Afspraken omtrent te leveren informatie door de abiotische disciplines

In de prefase bekijk je samen met de abiotische disciplines welke stressoren met potentiële humane gezondheidsrelevantie kunnen voorkomen (Stap 2). Voor de relevante stressoren geef je aan welke informatie de abiotische disciplines van het MER moeten aanleveren. In samenspraak met de coördinator en de erkende deskundigen uit de relevante abiotische disciplines bepaald je of een emissie-, immissie-, en blootstellingsinschatting mogelijk en nodig is:

  • voor welke chemische en fysische agentia en welke parameters moeten in het MER immissies gemodelleerd, gemeten, en/of ingeschat worden;
  • voor welke agentia/parameters is (enkel) een kwalitatieve beoordeling mogelijk.

Anker
Inspraak
Inspraak

Inspraak en het opzetten van een consultatietraject (facultatief)

Het is aangewezen om zo vroeg mogelijk in het project of plan een proces te starten met een (facultatief) consultatietraject, dus vóór het eerste verplichte inspraakmoment van de kennisgeving, en dit ook verder te laten doorlopen na de MER-procedure. Dergelijke aanpak verloopt best in overleg met de initiatiefnemer van het project/plan.

Participatie kan best worden opgestart voorafgaand aan de kennisgeving, bij het tot stand komen van de ideeën over het project/plan. Je kan maar een vertrouwensbasis opbouwen als er voldoende ruimte is voor alle betrokkenen om mee te denken, ideeën door te geven, keuzes te bespreken en antwoorden op vragen te krijgen. Informatie over de lokale bezorgdheid is nodig om de relevantie van de blootstelling te kunnen inschatten. Als de bevolking gegrond ongerust is over een bepaalde stressor, moet je die zeker behandelen in het milieueffectenonderzoek (vanaf Stap 2).

Naast de overlegmomenten met burgers en maatschappelijke groepen, kan informatie over mogelijke ongerustheid ook worden aangevuld via volgende bronnen:

  1. Registratie van relevante milieu- en gezondheidsgerelateerde klachten bij gemeenten (in MKROS of een ander registratiesysteem), bij Milieu-inspectie of andere meldpunten voor klachten in de regio (bijvoorbeeld van nabijgelegen bedrijven);
  2. Negatieve berichtgeving in de media over milieu en gezondheid in de regio;
  3. Bevragen van de algemene lokale perceptie van de leefomgeving via vragenlijsten (uitgevoerd conform de methodologie en vragenlijst van het Schriftelijk Leefomgevingsonderzoek). De resultaten van deze bevraging kunnen vergeleken worden met de meest recente Vlaamse resultaten. Dit is niet altijd praktisch mogelijk, maar indien beschikbaar is dit zeker en vast een meerwaarde.