Versies vergeleken

Uitleg

  • Deze regel is toegevoegd.
  • Deze regel is verwijderd.
  • Opmaak is veranderd.

...

  • Conustype: Voor een mechanische sondering wordt standaard M1 conus verondersteld, dit kan aangepast worden naar M2 of M4.
  • Meetlichaam: Als er een M conus geselecteerd wordt, dan moet bijkomend het meetlichaam ingevuld worden. Een meetlichaam kan hydraulisch zijn en er zijn verschillende H-meetlichamen waaruit je kan kiezen. 
    • Een discontinu mechanische sondering wordt uitgevoerd d.m.v. een ‘meetlichaam’ dewelke om beurten de sondeerbuizen en de -stangen (de zogenaamde binnenstangen) de grond induwt. 
    • Dit meetlichaam werkte vroeger altijd hydraulisch en bij wijze van manometers werd de druk (respectievelijk op de sondeerbuizen en op de -stangen) op het maaiveld opgemeten. Alle meetwaarden moesten genoteerd worden.
    • Zo’n meetlichaam is het H-type meetlichaam. Daarbij geldt een bepaalde omzettingsfactor, de zogenaamde ‘plunjer-oppervlakte’ die kan verschillen, nl de verschillende H waardes die je kan kiezen bij meetlichaam.
    • Daarna is het ‘elektrisch meetlichaam’ ingevoerd. Daarbij werd een meetlichaam gebouwd dat de opgemeten drukken onmiddellijk d.m.v. rekstroken (net zoals bij een elektrische conus) omzet in spanningen, nl. de qc en Qt. Daar is dus geen omzetting meer aan de orde – een groot voordeel dus. Deze manier van werken is opgenomen als CD (C van continu/D van discontinu). Veel firma’s werken nl. ook enkel met een continu meetlichaam, waar dus met een constante snelheid de Qt en de qc tegelijk wordt opgemeten. 
    • Welk meetlichaam gebruikt wordt, moet nagevraagd worden bij het sondeerbedrijf. 
  • Bij invoer via GEF is het nuttig om het veld 'Quantity Number' bij Qt na te kijken. In het DOV formaat wordt hier 128 gebruikt (bijvoorbeeld #COLUMNINFO= 3, kN, totaalweerstand, 128)

...