Een MER moet op een correcte wijze de besluitvorming voorbereiden en moet het vertrouwen genieten van de verschillende stakeholders en het grote publiek. Daarom is een rigoureuze kwaliteitsborging bij de opmaak van een MER van groot belang. Dit onderdeel handelt in hoofdzaak over de kwaliteitsborging van het MER, zijnde het milieueffectrapport. Bepaalde elementen kunnen wel van toepassing zijn op ontheffings- of screeningsnota's. Kwaliteitsborging van het m.e.r.-proces is een veel complexere materie, die de doelstellingen van dit richtlijnensysteem te boven gaat.

Kwaliteit van een MER heeft veel verschillende aspecten: volledigheid, wetenschappelijke juistheid, relevantie voor de besluitvorming, leesbaarheid, … Als hier over kwaliteit gesproken wordt, wordt hiermee de integratie van deze verschillende aspecten bedoeld.

De kwaliteit van een MER wordt in Vlaanderen op verschillende wijzen en op verschillende niveaus gewaarborgd:

Zoals uit bovenstaande blijkt bestaan er voor project- en plan-MER's tal van kwaliteitsborgende mechanismen, procedures en gewoonten. Voor MER-ontheffingen en screenings is dit minder het geval: zo ontbreekt de verplichting om met erkende deskundigen te werken en bestaat er ook geen systeem van actieve openbaarheid. De kwaliteitsborging moet bij deze instrumenten dus in de eerste plaats komen van de bevoegde instanties (Team Mer en adviesverlenende instanties voor de ontheffingen en plan-m.e.r.-screenings, vergunningverlenende instanties voor de project-m.e.r. screenings) en van de interne kwaliteitscontrole bij de opstellers van ontheffings- en screeningsnota's.

Er kan nog vermeld worden dat met betrekking tot project-MER's artikel 5.3 van Richtlijn 2011/92/EU (zoals gewijzigd door Richtlijn 2014/52/EU) stelt:
"Om de volledigheid en kwaliteit van het milieueffectbeoordelingsrapport te waarborgen, dient:

  1. de opdrachtgever te waarborgen dat het milieueffectbeoordelingsrapport wordt opgesteld door bekwame deskundigen;
  2. de bevoegde instantie te waarborgen dat zij beschikt over, of indien nodig toegang heeft tot, voldoende expertise om het milieueffectbeoordelingsrapport te onderzoeken, en
  3. de bevoegde instantie indien nodig de opdrachtgever om aanvullende informatie te verzoeken (…) die rechtstreeks ter zake doend is om te komen tot de gemotiveerde conclusie inzake de aanzienlijke milieueffecten van het project."