NBN-norm als code van goede praktijk

De algemene akoestische eisen (met betrekking tot lucht- en contactgeluidsisolatie, gevelisolatie, installatielawaai en nagalm) waaraan woongebouwen moeten voldoen zijn opgenomen in de norm NBN S01-400-1:2008, “Akoestische criteria voor woongebouwen”.1 De NBN-norm is van toepassing op alle woongebouwen waarvoor een vergunningsaanvraag vereist is en geldt in België als “code van goede praktijk”. De norm kent 2 comfortniveaus, nl. eisen voor normaal comfort en verhoogd comfort, waarbij de eisen voor normaal comfort als een minimale eis beschouwd moet worden.

Het voldoen aan de eisen met betrekking tot de akoestische gevelisolatie uit deze NBN-norm is geen milderende maatregel op zich maar is een generieke maatregel die zonder meer van toepassing is in alle mogelijke geluidssituaties. Afhankelijk van de in rekening te brengen geluidbelasting van de gevel, zijn aangepaste maatregelen op gevelniveau vereist waarbij hogere eisen gesteld moeten worden aan de geluidisolatie van de samenstellende gevelelementen naarmate de geluidbelasting stijgt.


Te beschermen ruimte

Normaal akoestisch comfort

Verhoogd akoestisch comfort

Woonkamer, keuken, studeerruimte

en slaapkamer

DAtr ≥ LA  - 34 + m dB (1)

en DAtr ≥ 26 dB

DAtr ≥ LA - 30 + m dB (1)

en DAtr ≥ 30 dB

Slaapkamer

DAtr ≥ 34 + m dB (1)(2)

Bijzonderheden:

(1) De waarde m bedraagt 3 dB indien de te beschermen ruimte nog een ander gevelvlak bezit, waarbij de LA-waarden voor de beide gevelvlakken 60 dB zijn én waarbij beide gevelvlakken minstens één gevelelement met geluidverzwakkingsindex RAtr < 48 dB bevatten. In alle andere gevallen is m = 0 dB.

(2) Deze eis is enkel van toepassing op de gevelvlakken van slaapkamers bij een belangrijke, nachtelijke lawaaibelasting ten gevolge van regelmatig vliegtuig- of spoorverkeer waarbij tussen 22 u ’s avonds en 06 u ’s morgens in een vrij te kiezen meetpunt op 2 m buiten voor het gevelvlak van een slaapkamer een LAeq,1s,max,T 70 dB vastgesteld kan worden en waarbij op redelijke wijze verondersteld mag worden dat dit niveau minstens drie maal per nacht gedurende minstens één nacht per week overschreden wordt.


De criteria met betrekking tot de akoestische gevelisolatie uit de NBN-norm S01-400-1:2008  worden uitgedrukt in de grootheid DAtr. De onderscheiden comfortniveaus voor gevelisolatie stemmen bij benadering overeen met een binnenniveau van 34 dB voor ‘normaal comfort' en van 30 dB voor ‘verhoogd comfort' (genormaliseerd naar de eigenschappen van de te beschermen ruimte). In functie van de in rekening te brengen geluidsbelasting preciseert de norm voor elk gevelvlak2 de isolatiewaarde DAtr om deze comfortniveaus te bereiken (hoe hoger de geluidsbelasting, hoe hoger de vereiste isolatiewaarde DAtr).

Daarnaast moet de vereiste gevelisolatie (DAtr) volgens de norm in elk geval hoger zijn dan 26 dB (normaal comfort) en 30 dB (verhoogd comfort). Voor gevelvlakken van slaapkamers die een belangrijke nachtelijke lawaaibelasting door vliegtuig- of spoorverkeer ondervinden wordt die minimale isolatiewaarde opgetrokken tot 34 dB (zowel voor normaal als verhoogd comfort). 

De in rekening te brengen gevelbelasting per gevelvlak volgens de NBN-norm is een zeer specifieke grootheid. Uitgangspunt is het zogenoemde referentieniveau LAref. De waarde van LAref  wordt bepaald uit metingen in een referentiemeetpunt buiten op 2 m hoogte boven het maaiveld en op 2 m loodrechte afstand van het midden van de akoestisch meest belaste gevel van het gebouw waarin de te beschermen ruimte gelegen is.

De meetperiode T is minstens een half uur, maar mag langer zijn, op een moment representatief voor de hinder. LAref is dan het maximum tussen de equivalente waarde LAeq,T tussen 6u en 22u, en verhoogd met 5dB, tijdens de nacht (tussen 22u en 6u). Er wordt in de NBN-norm dus niet vastgelegd wanneer er precies dient gemeten te worden (representatief voor de mogelijke hinder) en hoe deze grootheid te bepalen is wanneer over lange duur wordt gemeten.

De waarde van LAref kan volgens de normatieve bijlage A van de norm NBN S01-400-1:2008 bepaald worden op basis van (1) meting(en) op het naakt bouwterrein, (2) meting(en) voor een bestaand gebouw of (3) afgeleid worden uit typebeschrijvingen. Deze laatste methode is minder precies (eerder conservatieve ‘veilige’ benadering).

Aangezien de geluidsbelasting ter hoogte van een gevelvlak afhankelijk is van de afstand en de oriëntatie t.o.v. de geluidsbronnen bevat de NBN-norm in de normatieve bijlage B correctieregels waarbij men LA voor de minder belaste gevels kan afleiden uit de LAref.. Deze regels veronderstellen een schematisering van de werkelijke geluidssituatie tot een vereenvoudigde situatie. Bij gebouwen met een lengte > 20 m moet het gebouw opgedeeld worden in afzonderlijke deelgebouwen waarbij per deelgebouw een afzonderlijke waarde voor LAref bepaald moeten worden en per deelgebouw de rekenregels voor gebouwen met een lengte < 20 m moeten toegepast worden. De methode is bruikbaar voor relatief eenvoudige geluidssituaties maar zal in complexe situaties onvoldoende precies zijn. De norm geeft dan ook aan dat de waarde voor LA voor de verschillende gevelvlakken ook via andere berekeningsmethoden afgeleid kan worden. De norm stelt dat wanneer in het ontwerp de situatie akoestisch te sterk afwijkt en niet teruggebracht kan worden tot één van deze situaties in bijlage B, bij nieuwbouw een alternatieve deskundige berekening zelfs noodzakelijk zal zijn, zonder daarbij de alternatieve methode te preciseren.

De bepalingsmethoden voor de gebruikte grootheden (LAref, LA, LAeq,1s,max) ter karakterisering van de in rekening te brengen gevelbelasting zijn niet altijd eenduidig en kunnen tot verschillende resultaten afhankelijk van de werkwijze en het ogenblik van metingen (indien uitgegaan wordt van metingen). De resultaten zijn dan ook soms vrij onnauwkeurig en afhankelijk van de werkwijze en/of interpretatie.


Criteria voor akoestische gevelisolatie bij m.e.r.

Momenteel wordt naar de eisen voor ‘verhoogd comfort’ uit NBN S01-400-1:2008 verwezen als basis voor milderende maatregelen op gebouwniveau. De geluidbelastingsindicatoren LA en LAref  van de NBN-norm, zijn echter niet één op één vergelijkbaar met de Lden geluidsniveaus die worden berekend in het kader van de algemene toetsing ten aanzien van de drempelwaarden voor nieuwe woonontwikkelingen en die nader te bepalen zijn als invallend geluid (zonder gevelreflectie) en op een standaard hoogte van 4 m, zoals ook nader gepreciseerd in de richtlijn 2002/49/EG (en bevestigd in RL 2015-996).

In een recente studie3 werd een ontwerp van gewestelijk isolatievoorschrift met gedifferentieerde isolatiecriteria voor weg-, spoor- en luchtverkeersgeluid nader geëvalueerd en vergeleken met de criteria uit NBN S01-400-1:2008, alsook met de nieuwe, aangepaste criteria uit de ontwerpnorm prNBN S01-400-1:2019. Op basis van deze evaluatie en op grond van een benchmarking van internationaal gebruikte criteria voor akoestische gevelisolatie werd in dit onderzoek een aanvullend en sterk vereenvoudigd isolatiecriterium onderzocht, steunend op de grootheid Lden:

DAtr Lden  + 3 – 33   (en DAtr 30 dB als minimumeis)


Dit aanvullend criterium stemt in grote lijnen overeen met de prestatie-eisen zoals deze ook in Deens en Nederlandse voorschriften geformuleerd zijn op grond van de jaargemiddelde geluidbelasting Lden met als doelstelling een gestandaardiseerd niveau  in de ontvangruimte gelijk aan Lden,i 33 dB.

De voorgestelde eis is van toepassing op alle verblijfsruimten (zowel dag- en nachtruimten) en komt vrijwel overeen met de eisen voor verhoogd comfort uit NBN S01-400-1:2008 per gevelvlak, zoals deze in eerste benadering werden uitgedrukt in Lden voor de meeste praktische situaties (zie vorige tabel ).

In dit aanvullend criterium wordt bijgevolg rechtstreeks uitgegaan van het invallende geluidsniveau Lden (zonder gevelreflectie) zoals ook wordt gehanteerd in het toetsingskader voor nieuwe woonontwikkelingen. De Lden-grootheid geeft de geluidsbelasting die representatief voorkomt gedurende lange periodes en niet gebaseerd is op toevallige of tijdelijke situatie. Bovendien kan het Lden geluidsniveau worden berekend via een overdrachtsberekening met een rekenmodel en kan het eventueel ook in zekere mate gecontroleerd worden door metingen.

Voor spoorverkeerslawaai werd een bijkomend criterium voor nachtruimten onderzocht in functie van een bijkomende bescherming in slaapkamers tegen nachtelijke piekgeluiden. Hiertoe werd het nachtelijk piekgeluidencriterium uit het ontwerp van gewestelijk isolatievoorschrift aangepast en bijgesteld tot maximaal 3 overschrijdingen van 42 dB (aanbeveling m.b.t. LAmax uit WGO-NNGL 2009) te bepalen over een ‘gemiddelde ‘nacht:  DAtr ≥ LAmax,5x,23-07u +3 – 42 dB. Problematisch blijft de eenduidige bepaling van LAmax,5x,23-07u onder representatieve omstandigheden en de verdeling ervan over verschillende gevelvlakken. De methode die in het kader van het onderzoek werd voorgesteld om de distributie en de gevelbelastingen van piekgeluiden per treinpassage (LAmax,i)  te berekenen op basis van de LAeq,1u- waarden per treinpassage werd nog niet nader geëvalueerd.

Voor luchtverkeerslawaai werden mogelijke voorstellen tot aanpassing en vereenvoudiging van het ontwerp van gewestelijk isolatievoorschrift in het kader van het onderzoek niet nader onderzocht. De eisen voor luchtverkeerslawaai uit het ontwerp van gewestelijk voorschrift steunend op een criterium Lday voor dagruimten en een gecombineerd criterium van equivalente en overschrijdingsfrequenties (Lnight, LAmax,5x, LAmax,1x) blijven dan ook behouden. Dit complexe voorschrift werd op basis van een prognose 2020 voor de luchthaven Brussel-Nationaal in detail uitgewerkt (modelberekening) maar de randvoorwaarden zijn inmiddels achterhaald. Voor regionale luchthavens werd het voorschrift nog niet toegepast of in detail uitgewerkt.

Een aangepast en vereenvoudigd voorstel van gewestelijk isolatievoorschrift werd bijgevolg tot dusver in het kader van deze studie nog niet gefinaliseerd.


Voor de algemene toepassing in het kader van het MER-studies stellen we daarom navolgende generieke eisen voor met betrekking tot de vereiste akoestische gevelisolatie DAtr steunend op al of niet in detail beschikbare informatie over de gevelbelastingen in Lden (en Lnight):


Te beschermen ruimte

Wegverkeerslawaai

Spoorverkeerslawaai

Luchtverkeerslawaai

Woonkamer, keuken, studeerruimte en slaapkamer

DAtr ≥ Lden  + 3 - 33

en DAtr ≥ 30 dB

DAtr ≥ Lden  + 3 - 33

en DAtr ≥ 30 dB

DAtr ≥ Lden + 3 – 28

en  DAtr ≥ 30 dB

Slaapkamer



DAtr ≥ Lnight + 3 - 23

DAtr ≥ Lnight  + 3 - 18

Definities

DAtr [dB] : het gewogen, gestandaardiseerde geluidsdrukniveauverschil (van de gevel) met het typespectrum voor wegverkeerslawaai volgens NBN EN ISO 717-1:1997 -  (DAtr = D2m,nT,w + Ctr)

Lden [dB] is de gevelbelasting aan het hoogst belaste gevelvlak (invallend geluid, zonder gevelreflectie) van de te beschermen ruimte en is het A-gewogen gemiddelde geluidsdrukniveau over lange termijn, vastgesteld over de dag-, avond- en nachtperioden van een jaar, waarbij voor de avond en nacht straffactoren van respectievelijk 5 dB en 10 dB worden opgeteld.

Lnight [dB] is de gevelbelasting aan het hoogst belaste gevelvlak (invallend geluid, zonder gevelreflectie) van de te beschermen ruimte en is het A-gewogen gemiddelde geluidsdrukniveau over lange termijn, vastgesteld over de nachtperiode van 23-07u.


Bij verwijzing naar de eisen inzake algemene akoestische isolatie als milderende maatregel in het afwegings- en beoordelingskader voor nieuwe woonontwikkelingen, zullen bijgevolg algemeen bovenstaande criteria toegepast worden in plaats van de eisen uit NBN S01-400-1:2008 (of een recentere versie). Enkel omwille van gemotiveerde redenen kan hiervan afgeweken worden en kan in de plaats hiervan de NBN-norm gehanteerd worden.




.






  1. De huidige NBN-norm is momenteel in herziening. Deze nieuwe ontwerp NBN-norm bevat enkele belangrijke aanpassingen. De vaststelling van deze nieuwe NBN-norm wordt in 2022 verwacht.
  2. Een ‘gevelvlak’ is in NBN S01-400-1 gedefinieerd als ‘deel van de gevel van een te beschermen ruimte’. Een te beschermen ruimte kan een woonkamer, keuken, slaapkamer of studeerruimte zijn. Onder het begrip ‘gevel’ verstaat de norm een aaneensluitend deel van de gebouwschil met dezelfde oriëntatie (de gevel kan dus ook een dakvlak zijn)
  3. Ontwikkeling en toepassing van een gewestelijk voorschrift voor de akoestische gevelisolatie van woningen tegen weg-, spoor- en luchtverkeerslawaai’ uitgevoerd door Tractebel.