Op basis van de analyse van de ingreep-effectrelaties en van de vermoedelijk aanzienlijke effecten kan ook het studiegebied afgebakend worden; dit gebeurt aan de hand van de kennis van de ruimtelijke spreiding van de effecten.

Er dient een onderscheid gemaakt te worden tussen:

Zowel studiegebied als project/plangebied kunnen meerdere ruimtelijk gescheiden deelgebieden bevatten, dit hoeft geen aaneengesloten geheel te zijn.

Vermits de kennis van de effecten steeds diepgaander wordt naarmate de uitvoeringsfase van het MER vordert, gaat het hier in de praktijk om een iteratief proces, waarbij het studiegebied eerst afgebakend wordt tijdens de (initiële) scopingsfase en de ware invloedssfeer van de te verwachten effecten pas duidelijk wordt tijdens de uitvoeringsfase van het MER. Dit kan bijgevolg leiden tot een nieuwe afbakening van het studiegebied tijdens de uitvoeringsfase. Hoe grondiger de analyse van de ingreep-effectrelaties bij aanvang gebeurd is, hoe minder het studiegebied nog tijdens de uitvoeringsfase van het MER moet aangepast worden.

Het studiegebied wordt in eerste instantie per discipline afgebakend, en vervolgens interdisciplinair vastgelegd als resultante van de per discipline afgebakende studiegebieden. De ruimtelijke afbakening moet voor elke discipline duidelijk voorgesteld worden op een kaart en/of tekstueel omschreven worden.

Binnen het studiegebied kunnen ook specifieke aandachtsgebieden afgebakend worden. Bijvoorbeeld: een tracé kan onderverdeeld worden in zones die meer/minder diepgaand moeten bestudeerd worden. Het selecteren van aandachtsgebieden kan bv. steunen op kwetsbaarheidskaarten.