Het is belangrijk om reeds in een zo vroeg mogelijk stadium van planvorming rekening te houden met luchtkwaliteit. Wanneer dit bewustzijn pas komt wanneer een milieueffectrapportage wordt opgestart, is dit eigenlijk al redelijk laat in het planproces. Beter is om als initiatiefnemer reeds voor een officiële procedure start, na te denken of bijvoorbeeld de doelstelling van het plan niet op een andere manier bereikt kan worden waarbij er minder impact is op de luchtkwaliteit. Bij de procedure voor geïntegreerde planprocessen (i.f.v. een RUP) is het nadenken over de doelstelling van het plan voorzien bij de opstart van de officiële procedure. 

Hierbij kunnen voor mobiliteitsgerelateerde plannen/projecten bijvoorbeeld volgende vragen gesteld worden: 

  • Kan mijn plan ook gerealiseerd worden met een andere modale verdeling (minder wegverkeer)? Een daling van het aantal afgelegde kilometers over de weg is ook nodig om klimaatdoelstellingen te halen en congestie te verminderen. 

  • Kan ik bepaalde maatregelen met een positieve impact op de luchtkwaliteit reeds integreren in mijn plan? 

  • Kan ik zorgen voor een vlotte verkeersdoorstroming aan een gelijkmatige snelheid op de relevante wegen?

  • Kan mijn plan ook gerealiseerd worden met een andere parksamenstelling (schonere wagens)?

  • Kan ik vermijden dat nieuwe street canyons (waar gemotoriseerd verkeer rijdt) gecreëerd worden? 

Voor industriële plannen/projecten kunnen bijvoorbeeld volgende vragen gesteld worden: 

  • Kan ik gebruik maken van andere modi dan wegtransport? 

  • Kan ik reeds proactief aanpassingen doen aan het (productie)proces in functie van lucht (beperken van emissies)? 

Wanneer reeds bij de totstandkoming van het plan nagedacht wordt over mogelijke alternatieven of aanpassingen aan het plan die een positieve impact kunnen hebben op de luchtkwaliteit en bijgevolg ook op de gezondheid, is dit een meerwaarde. Het is immers beter om meteen bij de plan- of projectdefinitie rekening te houden met lucht- en klimaatdoelstellingen in plaats van achteraf een hele reeks milderende maatregelen te moeten implementeren of het plan/project te moeten aanpassen. Bij grote wijzigingen aan een plan of project kan het zelfs nodig zijn om de procedure te herbeginnen.  

Wanneer een initiatiefnemer van een plan/project lange termijnplannen heeft (met bijvoorbeeld een fasering in de tijd van verschillende uitbreidingen), gebeurt bij voorkeur geen opsplitsing van de verschillende deelplannen of -projecten. Als voor de verschillende plan- of projectonderdelen één globale milieubeoordeling gebeurt, kunnen immers meer gepaste maatregelen naar luchtkwaliteit onderzocht worden voor het volledige plan/project. 

Aandachtspunten in functie van luchtkwaliteit zijn: 

  • Locatiebeleid heeft een invloed op de mobiliteitsvraag. Door bepaalde keuzes te maken, kan de autogerichte mobiliteit verminderd worden, wat een positieve impact heeft op de luchtkwaliteit. Het is dan ook belangrijk om rekening te houden met het STOP1-principe bij de locatiekeuze.

  • Ook een verweving van functies zoals wonen, werken en voorzieningen kan zorgen voor een daling van het aantal afgelegde voertuigkilometers en zo de uitstoot door het wegverkeer. Daarnaast heeft de ruimtelijke inrichting een positieve of negatieve impact op de blootstelling aan luchtverontreiniging.

  • Schermen hebben een positieve impact op geluidshinder. Hoe verder van deweg, hoe minder effect geluidsschermen hebben op het geluidsniveau. Vanaf een afstand van 250 meterhebben ze geen geluidseffect meer. Daarnaast zorgt het plaatsen van een scherm naast de weg windafwaarts voor een betere menging van verontreinigde lucht met zuiverdere lucht uit de hoger gelegen luchtlagen. Dit leidt tot een significante reductie van de NO2-concentraties op korte afstand achter het scherm. De effecten zijn afhankelijk van de hoogte en de densiteit van het scherm en verminderen naarmate de afstand tot het scherm toeneemt. Onder windstille omstandigheden dalen de concentraties achter het scherm nauwelijks of blijken de concentraties zelfs toe te nemen. Zie ook "Gezonde leefomgevingen creëren: focus op luchtkwaliteit".

  • Daarnaast is ook afstand houden belangrijk: hoe verder van de bron, hoe lager de concentraties van verkeersimmissies zullen zijn. Dat is in het bijzonder relevant voor locaties met gevoelige doelgroepen (kinderdagverblijven, scholen, ziekenhuizen, woonzorgcentra, …). Afstand houden van de bron is ook belangrijk i.f.v. geluid.





  1. Stappers, Trappers, Openbaar Vervoer, Personenvervoer