• Aanvaardbare hinder: hinderniveau dat door de bevoegde overheid als aanvaardbaar wordt beschouwd. De bevoegde overheid maakt hierbij een afweging waarbij naast de geurbelasting ook factoren als technische haalbaarheid, context en planologie in rekening gebracht kunnen worden. Aanvaardbare hinder kan uitgedrukt worden in een maximaal toegelaten percentage geurgehinderden of in een maximaal toegelaten geurconcentratie in combinatie met een percentielwaarde.
  • Aanzienlijk effect: een sterk significant effect waarbij de relatieve beoordeling een score van -3 of +3 is. Bij een aanzienlijk negatief effect moeten in het MER milderende maatregelen voorgesteld worden.
  • Black Carbon (BC)/Elementair koolstof (EC): Zwarte koolstof (black carbon) vormt een fractie van PM10 en bestaat voornamelijk uit roetdeeltjes die ontstaan bij onvolledige verbranding van fossiele en andere brandstoffen (diesel, hout, kolen,…). Met zwarte koolstof wordt min of meer hetzelfde bedoeld als elementaire koolstof. Wetenschappers spreken echter over zwarte koolstof wanneer de metingen op een optische manier gebeuren, dus door te meten hoe ‘zwart’ een filter is. Wanneer ze op een andere manier meten, spreken ze doorgaans over elementair koolstof.
  • C-factor: hoeveelheid koolstof per kg geëmitteerde VOS.
  • Chemische passieve polluenten: polluenten die in de lucht niet reageren met andere stoffen, zoals fijn stof, EC, dioxines, benzeen, N-depositie, SO2,…
  • Depositie: neerslag of afzetting van luchtverontreinigende stoffen op het aardoppervlak. Gebeurt deze afzetting in droge vorm, dan gaat het om droge depositie. Wanneer de gassen door de neerslag afgezet worden, dan gaat het om natte depositie.
  • Diffuse bron: emissiebron waarvan de emissie niet via een welomschreven kanaal verloopt, zoals bvb. opslagparken van ertsen of steenkool.
  • Emissie: stoffen die uit schoorstenen, uitlaten van voertuigen of uit natuurlijke bronnen zoals vulkanen, in de atmosfeer terechtkomen.
  • Fugitieve emissiebron: lekverliezen in industriële installaties, die ontstaan door niet volledig sluitende afdichtingen. Deze komen vooral voor aan draaiende onderdelen zoals assen van pompen, afsluitkranen en kleppen, maar ook aan o.a. flens-verbindingen. Deze emissies worden ook tot de diffuse emissies gerekend.
  • Geleide emissiebron: een bron (uitlaat, schoorsteen) waarvoor welbepaalde fysische kenmerken bestaan (hoogte, diameter, geografische ligging) én een in principe meetbare volumestroom (debiet)
  • Geuractiviteitswaarde: de verhouding van de concentratie van een vluchtige organische verbinding (in µg/m³) tot de geurdrempelwaarde van diezelfde vluchtige organische verbinding (eveneens in µg/m³) zoals die bekend is uit de literatuur. Deze waarde houdt geen rekening met de aanwezigheid van andere verbindingen in de omgevingslucht en daarbij mogelijk gepaard gaande beïnvloedende effecten.
  • Geurbelasting: de aanwezigheid van geurstoffen in de omgevingslucht in zodanig hoge concentratie dat dit leidt tot geurwaarneming. Naast concentratie zijn ook de frequentie en duur bepalend voor de geurbelasting. De geurbelasting wordt meestal uitgedrukt als een concentratie in combinatie met een onderschrijdingsfrequentie (percentielwaarde, meestal 98 percentiel).
  • Geurconcentratie: aantal geureenheden of snuffeleenheden per volume-eenheid (ouE/m³ of se/m³). De getalwaarde van de geurconcentratie is het aantal keer dat de geurhoudende lucht met geurvrije lucht moet verdund worden om de geurdrempel te bereiken.
  • Geurdrempel: de concentratie van een geurstof, uitgedrukt in µg/m³ of mg/m³, die net kan waargenomen worden. Omdat de geurdrempel van individu tot individu verschilt, worden in de literatuur paneldrempels vermeld, waardoor de individuele verschillen worden uitgemiddeld. De paneldrempel is de concentratie die door 50% van een panel kan worden onderscheiden van zuivere lucht. De geurdrempel waarvan sprake in het kader van snuffelmetingen is gebaseerd op herkenning van de geur en niet op waarneming. Het gaat om het kunnen onderscheiden van geur t.o.v. achtergrondgeuren in de omgeving.
  • Geureenheid: de Europese odour unit (ouE). De Europese odour unit is de hoeveelheid van een stof die, wanneer ze verdampt wordt in 1 m³ neutraal gas bij standaardcondities, dezelfde fysiologische reactie uitlokt bij een panel van waarnemers als wanneer 1 ‘Reference OdourMass’ in 1 m³ neutraal gas bij standaardcondities aan ditzelfde panel aangeboden wordt.
  • Geuremissie: hoeveelheid geur per tijdseenheid (ouE/s of se/s). Het product van het volumedebiet van een bron in m³/uur en de geurconcentratie, gedeeld door 3600. De geuremissie wordt bij voorkeur uitgedrukt per seconde als tijdseenheid.
  • Geurhinder: de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) definieert hinder als “a feeling of displeasure associated with any agent or condition known or believed by an individual or group to be adversely affecting them”. De WHO stelt ook dat hinder als een gezondheidseffect kan beschouwd worden. In dosis-effect relaties d ie aan de basis liggen van de nuleffect niveaus, afgeleid uit beleidsvoorbereidende onderzoeken, is geurhinder de perceptie die respondenten hebben van een situatie waarmee zij gedurende de voorbije 12 maanden werden geconfronteerd. Het gaat dan om het cumulatieve resultaat van een (herhaalde) geurverstoring gedurende het voorbije jaar.
  • Geurimmissie: geurconcentratie in ouE/m³ of se/m³ op leefniveau.
  • Grenswaarde: bovenwaarde die niet overschreden mag worden. Deze waarde komt overeen met het niveau waarboven structureel geurklachten verwacht kunnen worden ofwel het niveau waarboven ernstige geurhinder verwacht kan worden.
  • Hedonische waarde: geeft aan in welke mate een geurwaarneming als aangenaam ervaren wordt op een schaal van extreem aangenaam tot extreem onaangenaam. Zowel aard als intensiteit en context waarbinnen de waarneming gebeurt spelen hierbij een rol.
  • H-zin: beschrijft de aard en de ernst van de gevaren (bijvoorbeeld zeer giftig, giftig, schadelijk...) en de omstandigheden waarin gevaren kunnen voorkomen (huidcontact, inademing...).
  • Immissie: door transport in de lucht verspreidt de emissie zich en kan ze als immissie op mens, dier, plant of gebouw inwerken
  • Industrieel MER: Een industrieel milieueffectrapport wordt opgemaakt voor uitbreidingen of nieuw te exploiteren industriële activiteiten. Deze industriële activiteiten bevatten een brede waaier van sectoren zoals chemische industrie, minerale industrie, papierindustrie,…
  • Infrastructureel MER: Een infrastructureel milieueffectrapport wordt opgemaakt voor verkeersdragende en verkeersgenererende plannen en projecten, zoals wegen, stadsontwikkelingsprojecten, industrieterreinen,…
  • Lijnbron: verkeersweg of pijpleiding
  • Niet-geleide emissiebron: elke emissiebron die één van de kenmerken van een geleide emissiebron ontbreekt. Voorbeelden hiervan zijn opwaaiend stof van wegen, fakkelemissies,…
  • Niet-uitlaatemissies: emissies door slijtage van wegdek, banden en remmen.
  • Nuleffect niveau: gegeven concentratie waarboven hinder van een bron verwacht kan worden. Is gelijk aan het achtergrondniveau of het hinderniveau in een controlegroep (buiten de invloedsfeer van een geurbron gelegen). Uitgedrukt in ouE/m³ of se/m³ in combinatie met een percentielwaarde (meestal 98 percentiel). Komt dus overeen met het niveau waaronder geen negatieve effecten te verwachten zijn.
  • Oppervlaktebron: wordt gekenmerkt door een emissiehoeveelheid per oppervlakte-eenheid, voorbeelden hiervan zijn: opslagparken van ertsen of steenkool, stortplaatsen, akkers die bemest worden,...
  • Percentielwaarde: percentage van de tijd dat een bepaalde uitgemiddelde concentratie niet wordt overschreden. De veel gebruikte 98 percentiel (98P) houdt een overschrijding in van 175 uren op jaarbasis, een 99.9 percentiel betekent een overschrijding van 9 uren op jaarbasis. Hogere percentielwaarden worden soms gebruikt bij discontinue of piekemissies.
  • Puntbron: schoorstenen en uitlaten (geleid), fakkels, ontluchtingen van tanks, ... (niet-geleid).
  • Resuspensie: opnieuw in de lucht verdeeld worden van neergeslagen deeltjes.
  • Richtwaarde: kwaliteitsniveau dat zoveel mogelijk moet bereikt of gehandhaafd worden. In het visiedocument geur werd dit niveau gelijkgesteld aan het nuleffect niveau.
  • Significant effect: een effect waarbij een waarneembare wijziging ten opzichte van de situatie (referentie/nulalternatief) waarmee vergeleken wordt optreedt.
  • Snuffeleenheid: minimale hoeveelheid van een geur, aanwezig in 1 kubieke meter lucht in het veld, die een geurherkenning oplevert (cf. prEN 264086:2008). Eén snuffeleenheid komt overeen met de geurconcentratie in het veld waar de geur van de bron door een ervaren snuffelteam nog net kan worden herkend, dit is ter hoogte van de grenzen van de geurpluim op grondniveau. De snuffeleenheid wordt afgekort als „se‟ („su‟ indien uitgevoerd conform de Europese pre-norm). Snuffeleenheden worden in de buitenlucht, in werkelijke omstandigheden bepaald, terwijl geureenheden in artificiële, gecontroleerde omstandigheden worden bepaald. Om die reden bestaat er geen eenduidig verband tussen beide eenheden. In de praktijk blijkt dat één snuffeleenheid veelal gelijk is aan één of meer geureenheden.
  • Stack tip downwash: fenomeen dat optreedt wanneer de emissiesnelheid laag is in vergelijking met de windsnelheid op bronhoogte. De lage druk die dan ontstaat in het zog van de bron zorgt voor een werveling en maakt dat de pluim naar beneden wordt getrokken. Hierdoor zal de pluimstijging beperkter zijn dan wat (bij een ideale pluimstijging) wordt verwacht, met verhoogde concentraties dichtbij de bron windafwaarts tot gevolg.
  • Toxische equivalentie: totale toxiciteit van een mengsel van dioxines en PCB’s.
  • Uitlaat-emissies: stoffen die uit uitlaten van voertuigen en motoren in de atmosfeer terechtkomen
  • Verkeersdragend plan/project: een plan/project dat er hoofdzakelijk in bestaat dat het multimodaal vervoerssysteem wordt aangepast, bvb. door toevoeging of wijziging van onderdelen ervan. Het kan bvb. gaan om aanleg van wegen, spoorwegen,…
  • Verkeersgenererend plan/project: een plan/project dat een nieuwe of gewijzigde activiteit inhoudt op een plek of in een zone waarbij een belangrijke hoeveelheid bijkomend verkeer ontstaat die mogelijk een significante invloed heeft op de omgeving. Het kan bvb. gaan om stadsontwikkelingsprojecten, industrieterreinontwikkeling,…
  • Vluchtige organische stoffen (VOS): verzamelnaam voor een bepaalde groep van gasvormige stoffen. Deze groep bestaat voornamelijk uit stoffen die opgebouwd zijn uit de atomen koolstof (C) en waterstof (H).
  • Wadi: zone waarin het regenwater zich kan verzamelen en in de bodem kan infiltreren.
  • Walstroom: begrip waarmee wordt aangegeven dat een schip gebruikmaakt van een aansluiting op het elektriciteitsnet van de wal. Varende schepen gebruiken eigen generatoren om elektriciteit op te wekken, maar in de haven is het laten draaien van dieselmotoren onnodig milieubelastend.




  • BC: black carbon
  • BBT: beste beschikbare technieken
  • DIAL: differential absorption LIDAR (light detection and ranging)
  • EC: elementair koolstof
  • EPA: Environmental Protection Agency
  • FID: Flame Ionisation Detection
  • GGBI: gewestelijke gemiddelde blootstellingsindex
  • IFDM: immission frequency distribution model
  • IMJV: integraal milieujaarverslag
  • IR: infrarood
  • LDAR: leak detection and repair
  • MER: milieueffectrapport
  • MKN: milieukwaliteitsnorm
  • m.e.r.: milieueffectrapportage
  • OSPM: operational street pollution model
  • PCB: polychloorbifenyl
  • RIO: residual interpolation ozon
  • RIVM: rijksinstituut voor volksgezondheid en milieu
  • SLO: schriftelijk leefomgevingsonderzoek
  • TEQ: toxische equivalentie
  • TLO: telefonisch leefomgevingsonderzoek
  • TSP: total suspended particles, totaal stof. Een mengsel van deeltjes van uiteenlopende samenstelling en afmetingen in de lucht. De deeltjes worden ingedeeld in fracties op basis van hun grootte, namelijk PM10, PM2,5, PM1 en PM0,1.
  • UFP: ultrafijne partikels
  • UV: ultraviolet
  • VLOPS: Vlaams operationele prioritaire stoffen-model
  • VNG: vereniging van Nederlandse gemeenten
  • VOS: vluchtige organische stoffen


  • Geen labels