Date: Fri, 29 Mar 2024 07:22:25 +0100 (CET) Message-ID: <1141442605.23413.1711693345793@confluence-pr-1.vm.cumuli.be> Subject: Exported From Confluence MIME-Version: 1.0 Content-Type: multipart/related; boundary="----=_Part_23412_1359375362.1711693345792" ------=_Part_23412_1359375362.1711693345792 Content-Type: text/html; charset=UTF-8 Content-Transfer-Encoding: quoted-printable Content-Location: file:///C:/exported.html
Alternatievenonderzoek in het kader van de milieueffectrapportage is er = op gericht tot een plan of project te komen dat de goedkeuring van de initi= atiefnemer wegdraagt =C3=A9n dat zo weinig mogelijk schadelijke gevolgen he= eft voor mens en milieu; het is dus een essentieel deel van de mili= eueffectrapportage, en het leidt tot betere plannen en pro= jecten.
Onderzoek van alternatieven en varianten is een vast onderdeel van de m.= e.r. -praktijk en wordt ook voorgeschreven door de regelgeving. Dit geldt zowel voor MER's voor projecten als voor MER's die betrekki= ng hebben op plannen en programma's. In project-MER-ontheffingsnota's en in= project-m.e.r.-screeningsnota's wordt minder aandacht besteed aan alternat= ieven. Als deze instrumenten worden ingezet laat de projectdefinitie immers= meestal nog slechts weinig variatie toe en is het onderzoeken van alternat= ieven dan ook niet aan de orde. Ook in plan-m.e.r. screenings is het meestal niet nodig alternatieven te ond= erzoeken.
Verderop wordt dieper ingegaan op de belangrijke fasen bij het omgaan me= t alternatieven: enerzijds het ontwikkelen van alternatieven, anderzijds het afwegen en vergelijken ervan. De princi= pes die hier worden verwoord hebben een brede geldigheid; zij zijn dus door= gaans toepasbaar op zowel project-MER's als plan-MER's, op private en publi= eke initiatieven en op industri=C3=ABle en infrastructuurprojecten. Waar di= t niet het geval is wordt dit duidelijk aangegeven.
Het basisplan/basisproject is het plan of project dat voorgedragen wordt door =
de initiatiefnemer en waarvoor (eventueel) alternatieven worden ontwikkeld =
en beoordeeld. Een alternatief&n=
bsp;is een andere manier om de doelstelling van het basisplan =
of basisproject te realiseren. Een va=
riant is een keuzemogelijkheid binnen een bepaald al=
ternatief, en heeft betrekking op een beperkt aantal aspecten of elementen =
van dat alternatief. Varianten verschillen te weinig van elkaar om ze als a=
parte alternatieven te beschouwen. Een
Een locatiealternatief&nb= sp;is een alternatief dat erin bestaat het plan of project (of delen er= van) te realiseren op een andere locatie dan die voorzien in het basisalter= natief. Een inrichtingsalternatief is een alternatief dat erin bestaat binnen eenzelfde p= lan- of projectgebied een andere (ruimtelijke) configuratie van dezelfde bo= uwstenen te voorzien. Een uitvoerings= alternatief is een alternatief dat slechts van het b= asisalternatief verschilt door de manier waarop het wordt uitgevoerd.
Naast de hierboven genoemde in MER's meest voorkomende = soorten van alternatieven, kan in een concreet MER een specifiek ty= pe van alternatief meegenomen worden. Voorbeelden daarvan zijn:
Een faseringsalternatief&= nbsp;is een alternatief waarbij de verschillende onderdelen van het pla= n of project in een andere volgorde of op een ander tijdstip uitgevoerd wor= den. Een programma-alternatief= u> is een alternatief waarbij de verschillende b= ouwstenen van een plan of project verschillend (bv. maximaal dan wel minima= al) ingevuld worden. Bij een termijna= lternatief kan de duur waarbinnen bepaalde activitei= ten (bv. ontginning) uitgeoefend worden verschillen.= Een ontsluitingsalternatief heeft betrekking op het bestuderen van alternatieve ontsluit= ingsroutes. Bij een nabestemmingsalte= rnatief worden verschillende opties in nabestemming = onderzocht.
Bijzondere vormen van alternatieven, die op zich niet voldoen aan de def=
initie van 'alternatief' (volgens de handleiding 'Alternatieven in de milie=
ueffectrapportage') maar die in bepaalde gevallen wel relevant zijn om te o=
nderzoeken, zijn het nulalternatief <=
/em>(het =E2=80=98alternatief=E2=80=99 dat erin bestaat het vo=
ornemen (plan of project) niet uit te voeren) en het nulplusalternatief. Doorg=
aans stemt het nulalternatief overeen met (=C3=A9=C3=A9n van) de referentie=
situatie(s).
Daarnaast zijn er nog een aantal alternatieven die niet als dusdanig aan= het begin van de m.e.r.-fase geformuleerd en vervolgens onderzocht worden,= maar die aan het einde van de m.e.r. of na de m.e.r.-fase benoemd kunnen w= orden. Het meest milieuvriendelijk alterna= tief (MMA) is dat alternatief dat de kleinste negati= eve impact op het milieu heeft, rekening houdend met milderende of compense= rende maatregelen. Het voorkeursalternatie= f is het alternatief dat door de initiatiefnemer gek= ozen wordt op basis van een integrale afweging, waarbij onder meer (maar ni= et uitsluitend) de resultaten van het MER worden mee in overweging genomen.=
Werken met alternatieven in de milieueffectrapportage bestaat in essenti= e uit twee duidelijk onderscheiden fasen:
In de praktijk kunnen in de loop van de cyclus van de uitwerking van een= plan of project (waarvan het m.e.r.-proces slechts een onderdeel is) versc= hillende divergerende en convergerende fasen elkaar opvolgen. Ook binnen he= t m.e.r.-proces zijn beide fasen niet steeds sequentieel en volledig gesche= iden. Wel zijn er fasen of procedurele stappen die zich meer of minder lene= n tot convergentie dan wel divergentie.
De regelgeving schrijft voor dat de milieueffecten moeten bestudeerd wor= den van een plan of project 'en van de redelijkerwijze in overweging te nem= en' alternatieven.
Zowel in een plan-MER als in een project-MER moet minstens aangegeven wo= rden welke alternatieven door de initiatiefnemer eerder in overweging zijn = genomen en onderzocht, wat hun voor- en nadelen zijn en waarom ze al dan ni= et verder worden meegenomen. Als kan aangetoond worden dat er geen redelijk= e alternatieven zijn voor het plan of project kan het eigenlijke m.e.r.-ond= erzoek beperkt blijven tot het basisplan of -project. Als er wel meerdere r= edelijke alternatieven zijn moeten de milieueffecten hiervan in het MER op = gelijkwaardige manier bestudeerd en met elkaar vergeleken worden. Het = met elkaar vergelijken van de milieueffecten van verschillende alternatieve= n van een plan of project is dus inherent aan het m.e.r.-proces.
Alternatieven ontwikkelen is maatwerk
Voor de initiatiefnemer is het overwegen van alternatieven gericht op he= t vinden van een 'optimale' oplossing. De randvoorwaarden zijn daarbij duid= elijk, het oplossingenveld afgebakend door overwegingen op het vlak van doe= lmatigheid, technische haalbaarheid en kost. Het is duidelijk waar men wil = uitkomen, het is duidelijk waaraan de voorkeursoplossing moet voldoen.
Voor bevoegde overheden, MER-deskundigen, burgers en belangengroepen lig= t het speelveld veel meer open. Hier gaat men op zoek naar alternatieve opl= ossingen, met als bedoeling daartussen die oplossing te vinden die de meest= e milieuvoordelen biedt of de minste negatieve milieueffecten heeft en toch= nog voldoet aan de doelstelling(en). De mate van divergentie is hier veel = groter; men weet immers niet altijd zeker in welke richting de 'ideale' opl= ossing te zoeken.
Wat ook de motivatie is, alternatieven ontwikkelen is maatwerk; er besta= at geen universeel toepasbare methode of een systematisch stappenplan. Wel = kan aangegeven worden in welke richting moet gezocht worden (welke paramete= rs men kan laten vari=C3=ABren) om alternatieven te defini=C3=ABren. Dit la= at toe een reeks alternatieven te 'bedenken'; het biedt echter nog geen gar= antie dat deze alternatieven ook redelijk zijn. Na de divergentie moet dan = ook steeds een convergentie (inperking) volgen.
Het belang van een goed geformuleerde doelstelling
Elke alternatievenontwikkeling vertrekt sowieso van de doelstelling van = het plan of project. Alternatieven ontwikkelen komt immers neer op het bean= twoorden van de vraag: "Hoe kan ik deze doelstelling op een andere manier b= ereiken?". Vandaar het grote belang van duidelijke en goed geformuleerde do= elstellingen. Zijn de doelstellingen niet duidelijk, dan zullen veel altern= atieven naast de kwestie zijn. Anderzijds vormt een goed geformuleerde doel= stelling ook een eenvoudige en krachtige toets om na te gaan of het al dan = niet de moeite loont een bepaald alternatief verder mee te nemen.
Stappen bij het ontwikkelen van alternatieven
Als de doelstelling duidelijk is, bestaat de volgende stap er in op zoek= te gaan naar andere manieren om hetzelfde doel te bereiken. Dit kan bijvoo= rbeeld door te vertrekken van de verschillende elementen van het plan of pr= oject en te bekijken welke de vrijheidsgraden ervan zijn. Hou er daarbij re= kening mee dat er meestal randvoorwaarden zijn waarbinnen de oplossing moet= gezocht worden, en die het aantal vrijheidsgraden dus beperken.
Uiteraard moeten de alternatieven die zo ontwikkeld worden, ook de toets= van de redelijkheid doorstaan (zie verder). Deze toets perkt het oplossing= enveld terug in.
Belangrijke stappen bij het ontwikkelen van alternatieven zijn dus de vo= lgende:
Redelijk alternatieven zijn kansrijk
De definitie van een redelijk alternatief is niet voor iedereen hetzelfd= e. Een initiatiefnemer wil een alternatief dat zo goed mogelijk voldoet aan= zijn doelstelling. De overheid wil bovendien een alternatief dat zoveel mo= gelijk maatschappelijk aanvaardbaar is. De burger of belangenvereniging wil= een alternatief dat bijvoorbeeld zo weinig mogelijk impact heeft op het (l= okale) milieu.
Met 'redelijk' worden hier specifiek alternatieven bedoeld die beschikke= n over de kwaliteiten die het de moeite maken hen in een MER te bestuderen,= en later eventueel te realiseren. Dit kan dan ook gezien worden als de ult= ieme lakmoesproef: een alternatief dat waarschijnlijk nooit zal gerealiseer= d (kunnen) worden is geen redelijk alternatief.
Redelijke alternatieven zijn dus bovenal kansrijke alternatieven. Bestud= eren van alternatieven die niet kansrijk zijn is een verspilling van energi= e, tijd, mensen en middelen.
Om uit te maken of een alternatief kansrijk is kunnen (zowel bij alterna= tievenontwikkeling als bij trechtering) volgende criteria gehanteerd worden= :
Bovenstaande criteria zijn niet absoluut en er hoeft niet aan alle crite= ria tegelijk voldaan te worden. Toepassen van deze criteria is de bevoegdhe= id van het Team Mer. Zij beslist welke van deze criteria zij in welke mate = laat doorwegen in de beslissing. Zij laat zich in de interpretatie ervan bi= jstaan door initiatiefnemer, MER-deskundigen en de relevante adviesinstanti= es. Het Team Mer bepaalt, op basis van de informatie die haar wordt aangere= ikt, welke alternatieven redelijk zijn en legt dit vast in de richtlijnen.<= /p>
Hiervoor werd beschreven hoe alternatieven kunnen ontwikkeld worden en h= oe kan nagegaan worden of ze redelijk zijn.
Trechteren houdt in dat uit een verzameling alternatieven een ge= motiveerde selectie gemaakt wordt om te komen tot een kleinere gro= ep. De focus van de eigenlijke milieueffectbeoordeling komt te liggen op di= e kleinere verzameling alternatieven. Die trechtering is nodig om t= e vermijden tijd en energie te steken in oplossingen die, om uiteenlopende = redenen, toch nooit zullen gerealiseerd worden, of die te weinig van elkaar= verschillen om een aparte behandeling nodig te maken. Tegelijk mo= et men zich er ook voor hoeden de trechtering te strikt toe te passen en be= loftevolle alternatieven te snel aan de kant te schuiven. Ook hier moet een= evenwicht gezocht worden tussen alternatieven te vroeg uitsluiten (wat red= elijke alternatieven kan doen verloren gaan) of te laat uitsluiten (wat een= ineffici=C3=ABnt gebruik van middelen met zich meebrengt).
De trechtering aan de hand van de beschreven criteria kan in principe in= gezet worden tijdens de verschillende fasen van het m.e.r.-proces en van de= voorbereiding ervan: de verkenningsfase, de startdocumentfase, de fase van= de richtlijnen, de eigenlijke m.e.r.-fase.