Date: Thu, 28 Mar 2024 16:17:03 +0100 (CET)
Message-ID: <1096229744.22880.1711639023346@confluence-pr-1.vm.cumuli.be>
Subject: Exported From Confluence
MIME-Version: 1.0
Content-Type: multipart/related;
boundary="----=_Part_22879_8200957.1711639023346"
------=_Part_22879_8200957.1711639023346
Content-Type: text/html; charset=UTF-8
Content-Transfer-Encoding: quoted-printable
Content-Location: file:///C:/exported.html
Begrippen- en afkortingenlijst
Begrippen- en afkortingenlijst
- Aanvaardbare hinder: hinderniveau dat door de bevoegde=
overheid als aanvaardbaar wordt beschouwd. De bevoegde overheid maakt hier=
bij een afweging waarbij naast de geurbelasting ook factoren als technische=
haalbaarheid, context en planologie in rekening gebracht kunnen worden. Aa=
nvaardbare hinder kan uitgedrukt worden in een maximaal toegelaten percenta=
ge geurgehinderden of in een maximaal toegelaten geurconcentratie in combin=
atie met een percentielwaarde.
- Aanzienlijk effect: een sterk significant effect waarb=
ij de relatieve beoordeling een score van -3 of +3 is. Bij een aanzienlijk =
negatief effect moeten in het MER milderende maatregelen voorgesteld worden=
.
- Black Carbon (BC)/Elementair koolstof (EC): Zwarte koo=
lstof (black carbon) vormt een fractie van PM10 en bestaat voorn=
amelijk uit roetdeeltjes die ontstaan bij onvolledige verbranding van fossi=
ele en andere brandstoffen (diesel, hout, kolen,=E2=80=A6). Met zwarte kool=
stof wordt min of meer hetzelfde bedoeld als elementaire koolstof. Wetensch=
appers spreken echter over zwarte koolstof wanneer de metingen op een optis=
che manier gebeuren, dus door te meten hoe =E2=80=98zwart=E2=80=99 een filt=
er is. Wanneer ze op een andere manier meten, spreken ze doorgaans over ele=
mentair koolstof.
- C-factor: hoeveelheid koolstof per kg ge=C3=ABmitteerd=
e VOS.
- Chemische passieve polluenten: polluenten die in de lu=
cht niet reageren met andere stoffen, zoals fijn stof, EC, dioxines, benzee=
n, N-depositie, SO2,=E2=80=A6
- Depositie: neerslag of afzetting van luchtverontreinig=
ende stoffen op het aardoppervlak. Gebeurt deze afzetting in droge vorm, da=
n gaat het om droge depositie. Wanneer de gassen door de neerslag afgezet w=
orden, dan gaat het om natte depositie.
- Diffuse bron: emissiebron waarvan de emissie niet via =
een welomschreven kanaal verloopt, zoals bvb. opslagparken van ertsen of st=
eenkool.
- Emissie: stoffen die uit schoorstenen, uitlaten van vo=
ertuigen of uit natuurlijke bronnen zoals vulkanen, in de atmosfeer terecht=
komen.
- Fugitieve emissiebron: lekverliezen in industri=C3=ABl=
e installaties, die ontstaan door niet volledig sluitende afdichtingen. Dez=
e komen vooral voor aan draaiende onderdelen zoals assen van pompen, afslui=
tkranen en kleppen, maar ook aan o.a. flens-verbindingen. Deze emissies wor=
den ook tot de diffuse emissies gerekend.
- Geleide emissiebron: een bron (uitlaat, schoorsteen) w=
aarvoor welbepaalde fysische kenmerken bestaan (hoogte, diameter, geografis=
che ligging) =C3=A9n een in principe meetbare volumestroom (debiet)
- Geuractiviteitswaarde: de verhouding van de concentrat=
ie van een vluchtige organische verbinding (in =C2=B5g/m=C2=B3) tot de geur=
drempelwaarde van diezelfde vluchtige organische verbinding (eveneens in =
=C2=B5g/m=C2=B3) zoals die bekend is uit de literatuur. Deze waarde houdt g=
een rekening met de aanwezigheid van andere verbindingen in de omgevingsluc=
ht en daarbij mogelijk gepaard gaande be=C3=AFnvloedende effecten.
- Geurbelasting: de aanwezigheid van geurstoffen in de o=
mgevingslucht in zodanig hoge concentratie dat dit leidt tot geurwaarneming=
. Naast concentratie zijn ook de frequentie en duur bepalend voor de geurbe=
lasting. De geurbelasting wordt meestal uitgedrukt als een concentratie in =
combinatie met een onderschrijdingsfrequentie (percentielwaarde, meestal 98=
percentiel).
- Geurconcentratie: aantal geureenheden of snuffeleenhed=
en per volume-eenheid (ouE/m=C2=B3 of se/m=C2=B3). De getalwaard=
e van de geurconcentratie is het aantal keer dat de geurhoudende lucht met =
geurvrije lucht moet verdund worden om de geurdrempel te bereiken.
- Geurdrempel: de concentratie van een geurstof, uitgedr=
ukt in =C2=B5g/m=C2=B3 of mg/m=C2=B3, die net kan waargenomen worden. Omdat=
de geurdrempel van individu tot individu verschilt, worden in de literatuu=
r paneldrempels vermeld, waardoor de individuele verschillen worden uitgemi=
ddeld. De paneldrempel is de concentratie die door 50% van een panel kan wo=
rden onderscheiden van zuivere lucht. De geurdrempel waarvan sprake in het =
kader van snuffelmetingen is gebaseerd op herkenning van de geur en niet op=
waarneming. Het gaat om het kunnen onderscheiden van geur t.o.v. achtergro=
ndgeuren in de omgeving.
- Geureenheid: de Europese odour unit (ouE). =
De Europese odour unit is de hoeveelheid van een stof die, wanneer ze verda=
mpt wordt in 1 m=C2=B3 neutraal gas bij standaardcondities, dezelfde fysiol=
ogische reactie uitlokt bij een panel van waarnemers als wanneer 1 =E2=80=
=98Reference OdourMass=E2=80=99 in 1 m=C2=B3 neutraal gas bij standaardcond=
ities aan ditzelfde panel aangeboden wordt.
- Geuremissie: hoeveelheid geur per tijdseenheid (ouE/s of se/s). Het product van het volumedebiet van een bron in m=C2=
=B3/uur en de geurconcentratie, gedeeld door 3600. De geuremissie wordt bij=
voorkeur uitgedrukt per seconde als tijdseenheid.
- Geurhinder: de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) defi=
nieert hinder als =E2=80=9Ca feeling of displeasure associated with any age=
nt or condition known or believed by an individual or group to be adversely=
affecting them=E2=80=9D. De WHO stelt ook dat hinder als een gezondheidsef=
fect kan beschouwd worden. In dosis-effect relaties d ie aan de basis ligge=
n van de nuleffect niveaus, afgeleid uit beleidsvoorbereidende onderzoeken,=
is geurhinder de perceptie die respondenten hebben van een situatie waarme=
e zij gedurende de voorbije 12 maanden werden geconfronteerd. Het gaat dan =
om het cumulatieve resultaat van een (herhaalde) geurverstoring gedurende h=
et voorbije jaar.
- Geurimmissie: geurconcentratie in ouE/m=C2=
=B3 of se/m=C2=B3 op leefniveau.
- Grenswaarde: bovenwaarde die niet overschreden mag wor=
den. Deze waarde komt overeen met het niveau waarboven structureel geurklac=
hten verwacht kunnen worden ofwel het niveau waarboven ernstige geurhinder =
verwacht kan worden.
- Hedonische waarde: geeft aan in welke mate een geurwaa=
rneming als aangenaam ervaren wordt op een schaal van extreem aangenaam tot=
extreem onaangenaam. Zowel aard als intensiteit en context waarbinnen de w=
aarneming gebeurt spelen hierbij een rol.
- H-zin: beschrijft de aard en de ernst van de gevaren (=
bijvoorbeeld zeer giftig, giftig, schadelijk...) en de omstandigheden waari=
n gevaren kunnen voorkomen (huidcontact, inademing...).
- Immissie: door transport in de lucht verspreidt de emi=
ssie zich en kan ze als immissie op mens, dier, plant of gebouw inwerken
- Industrieel MER: Een industrieel milieueffectrapport w=
ordt opgemaakt voor uitbreidingen of nieuw te exploiteren industri=C3=ABle =
activiteiten. Deze industri=C3=ABle activiteiten bevatten een brede waaier =
van sectoren zoals chemische industrie, minerale industrie, papierindustrie=
,=E2=80=A6
- Infrastructureel MER: Een infrastructureel milieueffec=
trapport wordt opgemaakt voor verkeersdragende en verkeersgenererende plann=
en en projecten, zoals wegen, stadsontwikkelingsprojecten, industrieterrein=
en,=E2=80=A6
- Lijnbron: verkeersweg of pijpleiding
- Niet-geleide emissiebron: elke emissiebron die =C3=A9=
=C3=A9n van de kenmerken van een geleide emissiebron ontbreekt. Voorbeelden=
hiervan zijn opwaaiend stof van wegen, fakkelemissies,=E2=80=A6
- Niet-uitlaatemissies: emissies door slijtage van wegde=
k, banden en remmen.
- Nuleffect niveau: gegeven concentratie waarboven hinde=
r van een bron verwacht kan worden. Is gelijk aan het achtergrondniveau of =
het hinderniveau in een controlegroep (buiten de invloedsfeer van een geurb=
ron gelegen). Uitgedrukt in ouE/m=C2=B3 of se/m=C2=B3 in combinatie met een=
percentielwaarde (meestal 98 percentiel). Komt dus overeen met het niveau =
waaronder geen negatieve effecten te verwachten zijn.
- Oppervlaktebron: wordt gekenmerkt door een emissiehoev=
eelheid per oppervlakte-eenheid, voorbeelden hiervan zijn: opslagparken van=
ertsen of steenkool, stortplaatsen, akkers die bemest worden,...
- Percentielwaarde: percentage van de tijd dat een bepaa=
lde uitgemiddelde concentratie niet wordt overschreden. De veel gebruikte 9=
8 percentiel (98P) houdt een overschrijding in van 175 uren op jaarbasis, e=
en 99.9 percentiel betekent een overschrijding van 9 uren op jaarbasis. Hog=
ere percentielwaarden worden soms gebruikt bij discontinue of piekemissies.=
- Puntbron: schoorstenen en uitlaten (geleid), fakkels, =
ontluchtingen van tanks, ... (niet-geleid).
- Resuspensie: opnieuw in de lucht verdeeld worden van n=
eergeslagen deeltjes.
- Richtwaarde: kwaliteitsniveau dat zoveel mogelijk moet=
bereikt of gehandhaafd worden. In het visiedocument geur werd dit niveau g=
elijkgesteld aan het nuleffect niveau.
- Significant effect: een effect waarbij een waarneembar=
e wijziging ten opzichte van de situatie (referentie/nulalternatief) waarme=
e vergeleken wordt optreedt.
- Snuffeleenheid: minimale hoeveelheid van een geur, aan=
wezig in 1 kubieke meter lucht in het veld, die een geurherkenning oplevert=
(cf. prEN 264086:2008). E=C3=A9n snuffeleenheid komt overeen met de geurco=
ncentratie in het veld waar de geur van de bron door een ervaren snuffeltea=
m nog net kan worden herkend, dit is ter hoogte van de grenzen van de geurp=
luim op grondniveau. De snuffeleenheid wordt afgekort als =E2=80=9Ese=E2=80=
=9F (=E2=80=9Esu=E2=80=9F indien uitgevoerd conform de Europese pre-norm). =
Snuffeleenheden worden in de buitenlucht, in werkelijke omstandigheden bepa=
ald, terwijl geureenheden in artifici=C3=ABle, gecontroleerde omstandighede=
n worden bepaald. Om die reden bestaat er geen eenduidig verband tussen bei=
de eenheden. In de praktijk blijkt dat =C3=A9=C3=A9n snuffeleenheid veelal =
gelijk is aan =C3=A9=C3=A9n of meer geureenheden.
- Stack tip downwash: fenomeen dat optreedt wanneer de e=
missiesnelheid laag is in vergelijking met de windsnelheid op bronhoogte. D=
e lage druk die dan ontstaat in het zog van de bron zorgt voor een wervelin=
g en maakt dat de pluim naar beneden wordt getrokken. Hierdoor zal de pluim=
stijging beperkter zijn dan wat (bij een ideale pluimstijging) wordt verwac=
ht, met verhoogde concentraties dichtbij de bron windafwaarts tot gevolg.=
li>
- Toxische equivalentie: totale toxiciteit van een mengs=
el van dioxines en PCB=E2=80=99s.
- Uitlaat-emissies: stoffen die uit uitlaten van voertui=
gen en motoren in de atmosfeer terechtkomen
- Verkeersdragend plan/project: een plan/project dat er =
hoofdzakelijk in bestaat dat het multimodaal vervoerssysteem wordt aangepas=
t, bvb. door toevoeging of wijziging van onderdelen ervan. Het kan bvb. gaa=
n om aanleg van wegen, spoorwegen,=E2=80=A6
- Verkeersgenererend plan/project: een plan/project dat =
een nieuwe of gewijzigde activiteit inhoudt op een plek of in een zone waar=
bij een belangrijke hoeveelheid bijkomend verkeer ontstaat die mogelijk een=
significante invloed heeft op de omgeving. Het kan bvb. gaan om stadsontwi=
kkelingsprojecten, industrieterreinontwikkeling,=E2=80=A6
- Vluchtige organische stoffen (VOS): verzamelnaam voor =
een bepaalde groep van gasvormige stoffen. Deze groep bestaat voornamelijk =
uit stoffen die opgebouwd zijn uit de atomen koolstof (C) en waterstof (H).=
- Wadi: zone waarin het regenwater zich kan verzam=
elen en in de bodem kan infiltreren.
- Walstroom: begrip waarmee wordt aangegeven dat een sch=
ip gebruikmaakt van een aansluiting op het elektriciteitsnet van de wal. Va=
rende schepen gebruiken eigen generatoren om elektriciteit op te wekken, ma=
ar in de haven is het laten draaien van dieselmotoren onnodig milieubelaste=
nd.
- BC: black carbon
- BBT: beste beschikbare technieken
- DIAL: differential absorption LIDAR (light detection a=
nd ranging)
- EC: elementair koolstof
- EPA: Environmental Protection Agency
- FID: Flame Ionisation Detection
- GGBI: gewestelijke gemiddelde blootstellingsindex
- IFDM: immission frequency distribution model
- IMJV: integraal milieujaarverslag
- IR: infrarood
- LDAR: leak detection and repair
- MER: milieueffectrapport
- MKN: milieukwaliteitsnorm
- m.e.r.: milieueffectrapportage
- OSPM: operational street pollution model
- PCB: polychloorbifenyl
- RIO: residual interpolation ozon
- RIVM: rijksinstituut voor volksgezondheid en milieu
- SLO: schriftelijk leefomgevingsonderzoek
- TEQ: toxische equivalentie
- TLO: telefonisch leefomgevingsonderzoek
- TSP: total suspended particles, totaal stof. Een mengs=
el van deeltjes van uiteenlopende samenstelling en afmetingen in de lucht. =
De deeltjes worden ingedeeld in fracties op basis van hun grootte, namelijk=
PM10, PM2,5, PM1 en PM0,1.
- UFP: ultrafijne partikels
- UV: ultraviolet
- VLOPS: Vlaams operationele prioritaire stoffen-model=
li>
- VNG: vereniging van Nederlandse gemeenten
- VOS: vluchtige organische stoffen
------=_Part_22879_8200957.1711639023346--