Voor het beschrijven en beoordelen van de effecten van een geplande activiteit in een MER bestaan verschillende effectbenaderingen. Meestal wordt de redenering opgebouwd vanuit de effecten die veroorzaakt worden door de ingreep. Men spreekt dan van een effectgerichte benadering. Er kan echter ook gewerkt worden volgens een kwetsbaarheidsbenadering. Deze benadering wordt doorgaans aanvullend of in combinatie met de effectgerichte benadering toegepast. De kwetsbaarheidsbenadering gaat uit van kwetsbaarheid van een milieusysteem en gebruikt deze kennis om een plan of project te optimaliseren en het meest milieuvriendelijke alternatief vast te leggen.

Kwetsbaarheid kan gedefinieerd worden als de resultante van gevoeligheid voor een type ingreep en de waarde van de milieucomponent. Kwetsbare milieucomponenten zijn die elementen die gevoelig zijn voor een ingreep en die een hoge 'waarde' (natuurwaarde, landschapswaarde, recreatieve waarde, economische waarde, erfgoedwaarde, …) kennen. Kwetsbaarheid is steeds gekoppeld aan een (effect)groep. Voor elke effectgroep kan voor een bepaald (studie)gebied een kwetsbaarheid geformuleerd worden. Het definiëren van verschillende kwetsbaarheidsniveaus (bv. kwetsbaarheidsklassen) duidt ruimtelijk aan hoe systemen bij het optreden van een specifieke effectgroep meer of minder negatief zullen evolueren. Deze ruimtelijke aanduiding gebeurt op een kwetsbaarheidskaart.


Voor de discipline Fauna en Flora zijn een aantal standaardkaarten voor die kwetsbaarheid te raadplegen via Geopunt Vlaanderen voor de effectgroepen verdroging, verzuring, eutrofiëring, verstoring door geluid, ecotoopverlies, … . Deze kwetsbaarheidskaarten zijn ondertussen weliswaar gedateerd, vermits ze zijn gebaseerd op de eerste versie van de Biologische Waarderingskaart. De achterliggende methodiek blijft echter zijn waarde behouden. Kaartmateriaal dat voor de discipline Water gebruikt kan worden in het kader van de kwetsbaarheidsbenadering zijn bv. de overstromingsrisicokaart, de watertoetskaarten, de kaarten opgemaakt in het kader van de overstromingsrichtlijn en de kaart die de structuurkwaliteit van waterlopen weergeeft. Kaartmateriaal dat informatie aanreikt voor de kwetsbaarheidsbenadering in de discipline Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie is bv. de landschapsatlas de of wetenschappelijke inventarissen van het agentschap Onroerend Erfgoed. Voor de discipline Mens kan onder meer gebruik gemaakt worden van bevolkingsdichtheidskaarten, locaties van kwetsbare instellingen (scholen, crèches, ziekenhuizen, verzorgingsinstellingen), …

De kwetsbaarheidsbenadering voorspelt geen milieueffect maar beoordeelt de kans dat een bepaald milieusysteem (of een onderdeel ervan) een negatieve invloed zal ondervinden door een bepaalde activiteit en de daaraan gekoppelde effectgroep (bv. verdroging, versnippering, …). Die beoordeling wordt dan gebruikt om het plan of project (ruimtelijk) te optimaliseren. De methode is daardoor vooral geschikt voor het vergelijken van de voor- en nadelen (op milieuvlak) van locatiealternatieven en voor het genereren van mogelijke tracé- of locatiealternatieven.

Een kwetsbaarheidsbenadering is van toepassing wanneer het plan of project, of onderdelen ervan, nog niet voldoende in detail beschreven kunnen worden. In zo'n geval kan vanuit de gevoeligheid of kwetsbaarheid van het gebied bekeken worden waar welke ingrepen bij voorkeur niet uitgevoerd mogen worden. Het plan of project wordt dan 'ontworpen' vanuit de kwetsbaarheid van de omgeving. Het resultaat is een interactief tot stand gekomen plan dat kan beschouwd worden als het 'meest milieuvriendelijke alternatief'. De effecten van dit alternatief moeten vervolgens uiteraard nog kwantitatief of kwalitatief worden beschreven en beoordeeld in het MER.

Tracéstudies zijn een voorbeeld van een activiteit waarbij de kwetsbaarheidsbenadering nuttig kan ingezet worden. Op basis van de kwetsbaarheid van de omgeving worden eerst verschillende mogelijke tracés met elkaar vergeleken en geoptimaliseerd. Het geselecteerde tracé wordt daarna aan de m.e.r. onderworpen. De tracéstudie zelf kan zowel voorafgaand aan het MER gebeuren als als onderdeel ervan. De tweede benadering verdient de voorkeur vanwege de mogelijkheden van interactief werken die dit biedt.

Volgende aandachtspunten dienen meegenomen te worden bij het hanteren van de kwetsbaarheidsbenadering:

  1. Dankzij de kwetsbaarheidsbenadering krijg je een optimaal inzicht in de ligging van kwetsbare vegetaties, bodems, grondwaterstromingen, … ten opzichte van een effectstraal ten gevolge van een plan of project.
  2. Pas de kwetsbaarheidsbenadering toe als onderdeel van de scoping en de alternatievenafweging. De kwetsbaarheidsbenadering kan ook actief gebruikt worden om redelijke alternatieven te genereren.
  3. De kwetsbaarheidsbenadering is een integrerende en pragmatische methode. Ze werkt op een hoger integratieniveau en wordt toegepast als projecten of plannen nog 'vaag' gedefinieerd zijn en nog ruimte overlaten voor optimalisatie. Alternatieven spelen een belangrijke rol in de zoektocht naar oplossingen met minder potentiële milieueffecten. In praktijk is de kwetsbaarheidsbenadering vooral geschikt op plan-MER-niveau.
  4. Bij kwetsbaarheidsbenaderingen kan ook zinvol 'gekwantificeerd' worden, zeker wanneer kwetsbaarheidskaarten gebruikt kunnen worden. Stel bijvoorbeeld dat een deel van een biologisch waardevol plangebied kwetsbaar is voor verdroging. Een overlay van de kwetsbaarheid met het plangebied geeft dan een inzicht in de kwetsbare oppervlakte die kan aangetast worden ten gevolge van het plan.
  5. De kwetsbaarheidsbenadering staat niet op zich maar moet samen met de effectgerichte benadering gebruikt worden; de effecten van de verschillende alternatieven moeten immers duidelijk in beeld gebracht worden. Binnen een MER bestaat de grootste meerwaarde van de kwetsbaarheidsbenadering er in dat ze bijdraagt tot het ruimtelijk en vanuit milieustandpunt optimaliseren van plannen en projecten en het genereren van zinvolle alternatieven.
  • Geen labels