Onderhoud Wegens een dringende upgrade naar een nieuwere versie zal confluence vanaf 15:00 voor een half uur onbeschikbaar zijn.
- Created by Annelies Hoebeeck, last modified by Inge De Cat on Apr 27, 2022
Volgende elementen kunnen aanleiding geven tot een meer uitgebreide screening:
- het benaderen van één of meerdere drempels van bijlage II van het project-m.e.r.-besluit;
- de ligging in of nabij gevoelige/kwetsbare gebieden1;
- het vereist zijn van een mobiliteitsstudie.
Indien het voorgenomen project kadert binnen een plan of programma waarvoor reeds een plan-MER of plan-m.e.r.-screening opgemaakt werd, geldt er nog steeds een verplichting tot opmaak van een project-m.e.r.-screeningsnota, vermits de effecten in het plan-MER of de plan-m.e.r.-screening op een algemener en dus minder gedetailleerd niveau beschreven en beoordeeld werden. Wel kunnen elementen uit dit plan-MER of uit de plan-m.e.r.-screening gehanteerd worden om de project-m.e.r.-screeningsnota op te stellen.
In de praktijk zal voor heel eenvoudige, kleine projecten, niet gelegen in/nabij gevoelig/kwetsbaar gebied (vb. verkaveling voor 4 woningen) in principe een project-m.e.r.-screening met korte motivering volstaan.
Voor eenvoudige, kleine projecten gelegen in/nabij gevoelig/kwetsbaar gebied en voor complexere, grotere projecten (bvb. vanaf 50 woningen, grote handelszaken, grote parkeerterreinen, kantoorcomplexen, …) zal een uitgebreidere project-m.e.r.-screening noodzakelijk zijn.
Mogelijke effecten op de omgeving
In de project- m.e.r.-screeningsnota beschrijft men de effecten die het gevolg zijn van het betreffende project en dit voor het volledige projectgebied en het eventuele bijkomende studiegebied2.
In functie van de realisatie van een nieuw project dienen zowel de effecten tijdens de aanlegfase als tijdens de exploitatiefase in de project-m.e.r.-screening besproken te worden.
Typische effecten tijdens de aanlegfase zijn effecten ten gevolge van de aanleg van de benodigde infrastructuur en kunnen optreden door o.a. bemaling, vergraven, werfverkeer, …
Effecten die optreden tijdens de exploitatiefase zijn het gevolg van het gebruik van de infrastructuur. De exploitatie kan gepaard gaan met o.a. geluidsemissies van menselijke activiteit, geluidsemissies van installaties, het lozen van afvalwater, verkeersgeneratie, …
Wanneer het project in functie van de milieuvergunningsplicht louter de hernieuwing van de vergunning van het project omvat dan dienen de effecten tijdens de exploitatiefase in de project-m.e.r.-screeningsnota besproken te worden.
Wanneer bepaalde informatie reeds opgenomen is in de vergunningsaanvraag of als bijlage bij de vergunningsaanvraag gevoegd is, kan er in de project-m.e.r.-screening naar verwezen worden, zonder dat deze informatie nog eens apart ter beschikking gesteld moet worden. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer voor het project een mobiliteitsstudie of een passende beoordeling opgesteld werd.
Mobiliteit
Kenmerkend voor stadsontwikkelingsprojecten is de bijkomende verkeersgeneratie in de exploitatiefase. Afhankelijk van het type, de ligging en de omvang van het project zal het bijkomend aantal vervoersbewegingen variëren van verwaarloosbaar tot hoog. In de project-m.e.r.-screeningsnota moet aangegeven worden of er problemen verwacht worden voor de ontsluiting van het verkeer, de afwikkeling op de weg (is de capaciteit nog toereikend of niet) en of het project zelf voldoende parking voorziet zodat de parkeerdruk niet wordt afgewenteld op het openbaar domein. Een overaanbod aan parkeervoorzieningen is daarentegen ook niet gewenst vermits dit autogeneratie aanmoedigt en geen blijk geeft van een duurzaam ruimtegebruik.
Voor bepaalde projecten is een mobiliteitsstudie verplicht met als gevolg dat er naar de conclusies uit deze studie kan verwezen worden.
In de Mobiliteitsstudie wordt aangegeven dat gezocht moet worden naar remediërende maatregelen als het aanbod de vraag niet kan opvangen (negatieve effecten). In de project-m.e.r.-screening moet aangetoond worden dat het project niet voor aanzienlijke milieueffecten zal zorgen. De nodige maatregelen uit de mobiliteitsstudie moeten dan ook in het project geïntegreerd zijn.
Luchtemissies
Wat luchtemissies betreft zijn er bij stadsontwikkelingsprojecten steeds effecten te verwachten ten gevolge van verkeer of gebouwverwarming. Geleide emissies en bronnen van geuremissies zijn bij stadsontwikkelingsprojecten meestal minder relevant. Tijdens de aanlegfase zullen de luchtemissies eerder beperkt zijn. Tijdens de exploitatiefase is de grootte van de impact van het project vooral afhankelijk van het aantal voertuigbewegingen dat het project genereert op een gemiddelde werkdag. Ook de omgeving waar de verkeersemissies worden uitgestoten is van belang. In gesloten, bebouwde omgevingen zal de concentratie aan vervuilende stoffen hoger zijn omdat de aanvoer van verse lucht er wordt belemmerd. De fijn stof emissies afkomstig van gebouwverwarming kunnen ook aanzienlijk zijn als een groot aantal gebouwen tijdens de exploitatiefase hoofdzakelijk worden verwarmd met houtkachels. Op het moment van de projectaanvraag is de manier van gebouwenverwarming meestal echter nog niet gekend zodat dit aspect niet in rekening kan worden gebracht bij de screening.
Voor verkeer wordt de NO2-concentratie als maatstaf gebruikt, omdat de NO2 -concentratie sterker gecorreleerd is met verkeer dan de PM10-concentratie. Om de impact van het verkeersgenererende aspect van het project op de luchtkwaliteit na te gaan is het van belang om na te gaan of het project door één van onderstaande situaties wordt gevat:
1 |
|
2 |
|
3 |
|
4 |
|
5 |
|
Als het project niet gevat wordt door één van bovenstaande situaties, dan kan geconcludeerd worden dat de effecten voor wat betreft luchtemissies niet aanzienlijk zijn.
Als het project gevat wordt door één van bovenstaande situaties, dan is een modellering van de NO2-concentratie noodzakelijk om aan te tonen dat er geen belangrijke effecten te verwachten zijn. Bij de modellering dient het model CAR Vlaanderen gehanteerd te worden. Dit model is online en gratis ter beschikking en werd ontwikkeld voor het bepalen van binnenstedelijke luchtkwaliteit, voor korte afstanden tot de wegas.
In situaties waar de luchtkwaliteit ter hoogte van het project relatief slecht is en de gemodelleerde verkeersbijdrage aan de NO2-concentratie groter is dan 0,4 μg/m³ wordt de bijdrage van het project op die locatie als belangrijk beschouwd. Maatregelen (bijvoorbeeld bevorderen van omschakeling naar andere vervoerswijzen, beperken aanbod autoparkeerplaatsen,…) dienen dan in het project geïntegreerd te worden.
In situaties waar de luchtkwaliteit ter hoogte van het project relatief goed is en de gemodelleerde verkeersbijdrage aan de NO2-concentratie groter is dan 1,2 μg/m³ wordt de bijdrage van het project op die locatie als belangrijk beschouwd. Maatregelen (bijvoorbeeld bevorderen van omschakeling naar andere vervoerswijzen, beperken aanbod autoparkeerplaatsen,…) dienen dan in het project geïntegreerd te worden.
In principe wordt geen apart beoordelingskader gebruikt voor kwetsbare functies. Wel wordt bij de inplanting van kwetsbare functies best rekening gehouden met de luchtkwaliteit ter plaatse. Is de luchtkwaliteit er slecht maar is een andere locatie geen optie, dan is het aangewezen om in het project een aantal milderende maatregelen op te nemen. Een optie hierbij is om de luchtaanzuiging voor ventilatie aan de autoluwe zijde van het gebouw te voorzien of op het dak. Ook klaslokalen of speelplaatsen bv. worden best aan de autoluwe zijde ingeplant of fysiek afgescheiden van de drukke verkeersweg, bv. door een hoge muur. Meer inspiratie is terug te vinden in de brochure Duurzame Ruimtelijke Planning.
Wat als het project zelf geen kwetsbare functie betreft en de impact niet als belangrijk wordt beschouwd maar het project door zijn verkeersafwikkeling wel een impact heeft op kwetsbare functies in de buurt? In dat geval wordt best nagegaan hoe de impact toch nog kan gereduceerd worden, bv. door het verkeer langs een andere weg af te wikkelen of door de verkeersgeneratie (d.m.v. auto en vrachtwagen) van het project te beperken.
Bodem en grondwater
Verontreiniging naar bodem en grondwater komt bij stadsontwikkelingsprojecten minder vaak voor. Als de opslag van brandstoffen (vb. voor vrachtwagens) conform de VLAREM-reglementering is uitgevoerd, wordt de kans op aanzienlijke effecten door calamiteiten beperkt. Het bespreken van de disciplines bodem en grondwater kan wel noodzakelijk zijn wanneer op de site zelf of in de nabijheid ervan reeds een bestaande verontreiniging aanwezig is en het voorgenomen project mogelijks de bestaande toestand zou kunnen beïnvloeden door grondverzet of bemaling.
Geluid en trillingen
Geluidsemissies en trillingen kunnen zowel tijdens de aanlegfase (inheien van palen, werfverkeer) als tijdens de exploitatiefase (laden en lossen, wegverkeer, koelinstallaties,…) optreden. De negatieve effecten zijn meestal te wijten aan wegverkeer of aan de vrachtwagens die goederen laden en lossen.
Om hinder naar omwonenden te beperken, kunnen maatregelen in het project geïntegreerd worden. Enkele voorbeelden:
|
Als vooral het verkeersgenererende aspect van het project belangrijk is (vb. bij parkeergarages), dan is het van belang om aan onderstaande criteria te toetsen:
|
Indien aan de drie bovenstaande criteria wordt voldaan, d.w.z. als er door het project veranderingen van meer dan 1 dB (25% verkeer) te verwachten zijn op wegen met bewoning en het geluidsniveau ter hoogte van deze woningen al relatief hoog is, dan is een uitgebreider onderzoek nodig (evt. een modellering) om aan te tonen dat er geen aanzienlijke effecten te verwachten zijn.
Als vooral een activiteit binnen het project belangrijk is (vb. muziekactiviteiten) is een uitgebreider onderzoek enkel relevant als er kan vermoed worden dat er specifieke maatregelen nodig zullen zijn om de VLAREM-normen te respecteren.
Licht
Lichtemissie dient voor sommige stadsontwikkelingsprojecten onderzocht te worden. Bijvoorbeeld voor permanente verlichting van parkeerterreinen of nachtelijke verlichting van kantoorgebouwen. Vooral zijdelingse of opwaarts gerichte verlichting kan tot negatieve effecten leiden. Maatregelen om dit te beperken kunnen echter in het project worden geïntegreerd.
Water
Afvalwaterlozingen, behoudens lozing van huishoudelijk afvalwater, zijn zelden aanwezig en dienen bijgevolg zelden besproken te worden. Er bestaan echter uitzonderingen zoals bijvoorbeeld bij ziekenhuizen en bij rechtstreekse lozingen op oppervlaktewater. In sommige gevallen is het dus aangewezen dit item verder uit te werken en diepgaander te motiveren dat er geen aanzienlijke effecten zullen zijn. Er dient alleszins aangegeven te worden waar het afvalwater op aangesloten wordt en via welk type leiding (gemengd, gescheiden) dit gebeurt. Bij afwezigheid van een aansluiting op de riolering dient nagegaan te worden hoe de impact op de waterkwaliteit zo beperkt mogelijk gehouden zal worden.
Een voorbeeld van een mogelijke projectgeïntegreerde maatregel is het installeren van een KWS-afscheider zodat het afstromend regenwater wordt gezuiverd vooraleer het wordt geloosd. Bij grote verharde parkeerterreinen kan het aangewezen zijn om deze maatregel op te nemen in het project.
Via de watertoets- en overstromingskaarten, die terug te vinden zijn op de website www.agiv.be of www.geopunt.be kan nagegaan worden of het projectgebied gelegen is binnen overstromingsgevoelig gebied. Als het projectgebied gelegen is in effectief overstromingsgevoelig gebied moet er aangegeven worden welke maatregelen of compensaties er worden voorzien om rekening te houden met het overstromingsregime. Dit houdt minimaal in dat vermeld wordt op welke wijze overstromingsvrij gebouwd zal worden en hoe de ruimte voor water zal behouden worden door een aangepaste bouwwijze, het uitwerken van compensatie, e.d. In mogelijk overstromingsgevoelig gebied volstaat het meestal om een aantal preventieve maatregelen te nemen.
Is er een waterloop aanwezig in het projectgebied, dan moet verduidelijkt worden wat de impact is van het voorgenomen project op de waterloop. Er moet aangegeven worden of er wijzigingen aangebracht worden aan het talud van de waterloop, of de 5-m erfdienstbaarheidszone voor onderhoud gevrijwaard wordt, e.d. Bij werken aan het talud van de waterloop moeten detailplannen worden toegevoegd van de aansluiting en de verstevigingen van het talud.
Wanneer verharde oppervlaktes of overdekte constructies voorzien zijn in het project, moet aangetoond worden dat er rekening gehouden werd met de gewestelijk stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater13. De prioriteit moet uitgaan naar hergebruik van hemelwater en vervolgens naar infiltratie boven buffering met vertraagde afvoer. Er moet aangegeven worden wat er gebeurt met het afvalwater en regenwater en indien het hemelwater wordt aangesloten op een rioleringsstelsel moet verduidelijkt worden of het om een gemengd of een gescheiden stelsel gaat.
Het is mogelijk dat er ondergrondse constructies voorzien zijn waarbij bronbemaling noodzakelijk is. In veel gevallen zijn die constructies beperkt (vb. fundering), maar bij een hoge grondwaterstand en/of grote ondergrondse constructies (vb. een ondergrondse parkeergarage) kan de bemaling toch aanzienlijk zijn. In die gevallen dient een alternatieve bouwtechniek of retourbemaling als projectgeïntegreerde maatregel overwogen te worden.
Wanneer een grondwaterwinning aanwezig is, moet de diepte en het debiet (m³/jaar) opgegeven worden, evenals de grondwaterlaag waaruit het grondwater gewonnen wordt. Indien nodig moet de cumulatieve impact van bronbemaling en grondwaterwinning eveneens bekeken worden.
Gezondheid
Bij de beoordeling van de impact op gezondheid spelen zowel het geluidsniveau als de luchtkwaliteit een rol. Om de impact van het project op de gezondheid te bepalen is het belangrijk om na te gaan of er kwetsbare functies (woningen, kinderdagverblijven, ziekenhuizen, …) voorkomen in de omgeving van het project of in de straten waar het, door het project, gegenereerde verkeer rijdt. Als uit de beoordeling van de emissies blijkt dat de bijdrage van het project aan de luchtverontreiniging belangrijk is en er komen kwetsbare functies in de omgeving of betrokken straat/straten voor, dan zal de impact op de gezondheid ook belangrijk zijn.
De geluidsemissies tijdens de aanlegfase zijn meestal van een beperkte of tijdelijke aard. Bij potentiële hinder dienen maatregelen in het project geïntegreerd te worden (werfroutes weg van kwetsbare functies situeren, enkel werken tijdens de dagperiode, enz.).
Voor de exploitatiefase dient zowel de eventuele geluidsimpact van het project op kwetsbare functies in de omgeving als de impact van bestaande geluidsbronnen in de omgeving op de nieuwe kwetsbare functies in het project (vb. projecten m.b.t. woonontwikkeling) geëvalueerd te worden. Aan de hand van de geluidsbelastingskaarten voor weg/spoor/luchthaven dient nagegaan te worden of het gebied zich bevindt binnen de contouren van 60 dB (wegverkeer) of 65 dB (spoorverkeer) of 55 dB (luchtverkeer). Indien ja, en het gaat om een voldoende aantal nieuwe woningen (>25 woongelegenheden), dan is het opstellen van een geluidsstudie die milderende maatregelen voorstelt, aangewezen.
Biodiversiteit en landschap, onroerend erfgoed en archeologie
Afhankelijk van de ligging ten opzichte van gebieden die waardevol zijn voor natuur of onroerend erfgoed dient aangegeven te worden of er natuur- of erfgoedwaarden (kunnen) geschaad of vernietigd worden. Op basis van de intrinsieke waarde (te vinden in beschermingsbesluiten, inventarissen, enz.) dient gemotiveerd te worden waarom er geen aanzienlijke effecten te verwachten zijn.
Licht
Lichtemissie dient voor sommige stadsontwikkelingsprojecten onderzocht te worden. Bijvoorbeeld voor permanente verlichting van parkeerterreinen of nachtelijke verlichting van kantoorgebouwen. Vooral zijdelingse of opwaarts gerichte verlichting kan tot negatieve effecten leiden. Maatregelen om dit te beperken kunnen echter in het project worden geïntegreerd.
Klimaat
Klimaataspecten zullen zelden relevant zijn. In sommige gevallen kan een project aanleiding geven tot effecten op microklimaat. Het meest bekende is het hitte-eilandeffect. in het geval hitte-eilandeffecten verwacht kunnen worden, dan zullen vooral de effecten op gezondheid moeten worden onderzocht.
Zware ongevallen of rampen
Wanneer een project gerealiseerd wordt in de buurt van een Seveso‐inrichting kan dit er mogelijk voor zorgen dat meer mensen in de buurt komen (wonen) van deze Seveso‐inrichting met een verhoging van het risico tot gevolg. Indien het project ervoor zorgt dat meer mensen in de buurt van een Seveso‐inrichting komen of komen wonen, moet nagegaan worden of het project zich binnen de consultatiezone van een Seveso‐inrichting bevindt:
- Project is niet gelegen binnen de consultatiezone van een Seveso‐inrichting: Er moet verduidelijkt worden dat er geen Seveso‐inrichting aanwezig is in de nabijheid van het project, namelijk binnen de consultatiezone. Op basis van de ligging en de activiteiten van deze inrichting kan dan kwalitatief ingeschat worden of er al dan niet een verhoogd risico is door het project.
- Project is gelegen binnen de consultatiezone van een Seveso‐inrichting: De afstand tot de Seveso‐inrichting(en) moet vermeld worden. Er moet nagegaan worden of er mogelijks een verhoogd risico is, rekening houdend met de ligging van het project en de afstand tot de Seveso‐inrichting, de aard van het project (vb. extra bewoning nabij de inrichting, …) en het risico op zware ongevallen van de inrichting. Op basis van de ligging en de activiteiten van deze inrichting kan dan kwalitatief ingeschat worden of er al dan niet een verhoogd risico is door het project.
Andere
Een voorbeeld van ruimtelijke effecten zijn bijvoorbeeld voor hoogbouw: windhinder, beschaduwing en invloed op radarinstallaties en luchtvaartroutes .
Cumulatie
De cumulatieve effecten door de relatie met andere projecten moet onderzocht worden. Een uitgebreide motivering is voor stadsontwikkelingsprojecten niet altijd noodzakelijk. Indien uit de mogelijke effecten blijkt dat de bijdrage van het project ten opzichte van de bestaande situatie (o.a. inzake verkeer, lucht, verharding, enz.) miniem of te verwaarlozen is, is geen verder onderzoek noodzakelijk.
Voorbeelden
Verkaveling van 4 loten
Het voorgenomen project komt niet voor op de lijst gevoegd als bijlage II van het project-m.e.r.-besluit, maar wel op de lijst gevoegd als bijlage III, namelijk onder rubriek 10b. Bijgevolg dient de de overheid die beslist over volledigheid en ontvankelijkheid van de omgevingsvergunningsaanvraag de aanvraag te screenen.
Het betreft een stadsontwikkelingsproject met volgende kenmerken: verkaveling van 4 loten
Er zijn geen aanzienlijk negatieve effecten te verwachten inzake mobiliteit, aangezien het bijkomend aantal vervoersbewegingen als gevolg van het project beperkt blijft. Bijgevolg zijn er ook geen negatieve effecten te verwachten inzake de afgeleide disciplines geluid & trillingen en lucht. Ook op vlak van gezondheid zal de impact van het project beperkt zijn.
Er zijn geen aanzienlijk negatieve effecten te verwachten inzake visuele impact, aangezien er geen erfgoedwaarden geschaad of vernietigd worden. Het voorgenomen project ligt evenmin in of in de directe nabijheid van een vanuit landschappelijk of erfgoedkundig oogpunt beschouwd belangrijk gebied.
Er zijn geen aanzienlijk negatieve effecten te verwachten inzake de waterhuishouding, aangezien het voorgenomen project niet ligt in een effectief overstromingsgevoelig gebied of mogelijk overstromingsgevoelig gebied. Het hemelwater van de woningen zal maximaal hergebruikt worden en het overige hemelwater wordt maximaal geïnfiltreerd. Er is tevens voorzien in een gescheiden aansluiting op het rioleringstelsel en er worden geen grote ondergrondse constructies voorzien.
Er zijn geen aanzienlijk negatieve effecten te verwachten inzake natuurlijke of ruimtelijk kwetsbare gebieden, aangezien het voorgenomen project niet ligt in of in de directe nabijheid van een vanuit het oogpunt van natuurwaarden beschouwd belangrijk gebied.
Het geplande project is gelegen in een woonstraat met uitsluitend andere woningen. Gezien de aard, ligging en beperkte omvang van de potentiële effecten t.g.v. het project, zal cumulatie met andere projecten in de buurt niet tot aanzienlijke milieueffecten leiden.
Conclusie: Het voorgenomen project zal geen aanzienlijke milieueffecten veroorzaken zodat de opmaak van een project-MER niet vereist is.
Verkaveling van 4 loten in effectief overstromingsgevoelig gebied
Verkaveling van 4 loten in effectief overstromingsgevoelig gebied valt onder rubriek 10b van bijlage III. Hiervoor moet een project-m.e.r.-screening opgemaakt worden. De mogelijke effecten van het project worden onderzocht.
Luchtverontreiniging | Volgens de luchtkwaliteitskaarten van VMM is de luchtkwaliteit in het gebied redelijk slecht (de NO2 concentratie is hoger dan 32 µg/m³). Er komt bebouwing voor langs de weg die toegang geeft tot de nieuwe verkaveling maar het aantal bijkomende vervoersbewegingen is zeer beperkt. Er kan dus geconcludeerd worden dat de door het project veroorzaakte verkeersemissies en de effecten hiervan ook zeer beperkt zullen zijn. Verwarmingsemissies dienen niet vermeld te worden omdat op het moment van de vergunningsaanvraag het type van verwarmingssysteem meestal niet gekend is. Verkeersemissies zijn een afgeleide van het aantal bijkomende vervoersbewegingen die het project zal teweegbrengen. |
Afvalwaterlozing | De woningen zullen in de toekomst huishoudelijk afvalwater lozen op het aanwezige gescheiden rioleringstelsel. Deze lozing zal gescheiden gebeuren. Er zijn verplichtingen in Vlarem voor aanleg van gescheiden stelsel, gescheiden aansluiting, respecteren van zoneringsplannen,… |
Bodem en grondwater | Tijdens infrastructuurwerken kunnen er calamiteiten ontstaan door problemen met machines op de werf. Bestaande regelgeving zal gerespecteerd worden. Dit zal niet tot aanzienlijke effecten leiden. Voor woningen zal dit punt nooit leiden tot aanzienlijke effecten. |
Geluid en trillingen | Tijdens de bouwfase kunnen er zowel geluids- als trillingsemissies zijn als gevolg van werfmachines. Deze fase is echter tijdelijk van aard en zal zich enkel tijdens de dag voordoen. Er worden bijgevolg geen aanzienlijke effecten verwacht. Verkeersemissies zijn verwaarloosbaar gezien de omvang van het project. |
Water | De verkaveling is gelegen in effectief overstromingsgevoelig gebied. Er is geopteerd voor een aangepaste bouwwijze, nl. het bouwen op palen waarbij er geen ruimte voor water wordt ingenomen. Er worden geen ondergrondse constructies of ondergrondse stookolietanks toegelaten. Terreinophogingen worden evenmin toegelaten. In mogelijk overstromingsgevoelig gebied volstaat het meestal om een aantal preventieve maatregelen te nemen. In effectief overstromingsgevoelig gebied is het noodzakelijk dat er bij inname van ruimte voor water compensatie gebeurt. De ondergrond bestaat uit zandgrond, maar heeft een hoge grondwatertafel door ligging in valleigebied. Daarom wordt het hemelwater opgevangen via bovengrondse zeer ondiepe randzones langsheen de wegenis waar het water kan infiltreren en maximaal ter plaatse wordt gehouden. Als bemaling toch aanzienlijk zou zijn en/of de bodem is gevoelig voor zettingen, dan kan het belangrijk zijn om aan te geven of wat de risico’s zijn voor zettingen en welke project geïntegreerde maatregelen zullen genomen worden. |
Toename verkeersemissies | Zeer beperkte toename in aantal vervoersbewegingen door de verkaveling. Vermits er momenteel geen knelpunten zijn, zullen de verwaarloosbare bijkomende vervoersbewegingen ook niet leiden tot een knelpunt. |
Gezondheid | Het projectgebied sluit aan bij andere woningen in woongebied. Hoewel er momenteel knelpunten zijn, zal verwaarloosbare impact van het project op de luchtkwaliteit en geluidshinder niet leiden tot een belangrijke impact van het project op de gezondheid. |
Landschap | Het bestaande landschap zal veranderen, maar er bevinden zich geen waardevolle gebieden of elementen inzake landschap of onroerend erfgoed in of nabij het projectgebied. |
Verkaveling van 50 loten
Verkaveling van 50 loten valt onder rubriek 10b van bijlage III. Hiervoor moet een project-m.e.r.-screening opgemaakt worden. De mogelijke effecten van het project worden onderzocht.
Luchtverontreiniging | Volgens de luchtkwaliteitskaarten van VMM is de luchtkwaliteit in het gebied relatief goed (de NO2 concentratie is lager dan 32 µg/m³). Het project genereert relatief weinig verkeer. Het aantal bijkomende vervoersbewegingen bedraagt ongeveer 450 voertuigbewegingen per dag, langs de toegangsweg naar de verkaveling komt geen bebouwing voor. Er kan dus besloten worden dat de door het project veroorzaakte verkeersemissies niet aanzienlijk zijn. Ook de impact als gevolg van deze emissies zal beperkt zijn. Verwarmingsemissies dienen niet vermeld te worden omdat op het moment van de vergunningsaanvraag het type van verwarmingssysteem meestal niet gekend is. Verkeersemissies zijn een afgeleide van het aantal bijkomende vervoersbewegingen die het project zal teweegbrengen. |
Afvalwaterlozing | De woningen zullen in de toekomst huishoudelijk afvalwater lozen op het aanwezige gescheiden rioleringstelsel. Deze lozing zal gescheiden gebeuren. Er zijn verplichtingen in Vlarem voor aanleg van gescheiden stelsel, gescheiden aansluiting, respecteren van zoneringsplannen,… |
Bodem en grondwater | Tijdens infrastructuurwerken kunnen er calamiteiten ontstaan door problemen met machines op de werf. Bestaande regelgeving zal gerespecteerd worden. Dit zal niet tot aanzienlijke effecten leiden. Voor woningen zal dit punt nooit leiden tot aanzienlijke effecten. Als bemaling toch aanzienlijk zou zijn en/of de bodem is gevoelig voor zettingen, dan kan het belangrijk zijn om aan te geven of wat de risico’s zijn voor zettingen en welke project geïntegreerde maatregelen zullen genomen worden. |
Geluid en trillingen | Tijdens de bouwfase kunnen er zowel geluids- als trillingsemissies zijn als gevolg van werfmachines. Deze fase is echter tijdelijk van aard en zal zich enkel tijdens de dag voordoen. Er worden bijgevolg geen aanzienlijke effecten verwacht. Verkeersemissies zijn verwaarloosbaar gezien de omvang van het project. |
Licht | Langs de nieuwe wegen in de wijk zal een beperkte vorm van straatverlichting voorzien worden. Het betreft neerwaarts gerichte verlichting die niet zal leiden tot aanzienlijke milieueffecten. |
Water | De woningen dienen te voldoen aan de gewestelijke verordening inzake hemelwater. Het principe van hergebruik, infiltratie, bufferen en vertraagd afvoeren zal gerespecteerd worden. Daarnaast zal het publieke domein zoveel mogelijk onverhard worden ingericht, kan het water maximaal infiltreren en wordt de code van goede praktijk voor de aanleg van rioleringsstelsels gerespecteerd. Per kavel wordt ook aangegeven wat de maximale bebouwingsgraad per perceel mag zijn. Het aantal bijkomende verhardingen, naast de woning, bedraagt maximaal 15% van de perceelsoppervlakte. Sommige gemeenten of provincies hebben nog een eigen, aparte verordening die veelal strenger is dan de gewestelijke verordening. De verkaveling laat beperkte ondergrondse constructies toe (ondergrondse kelders of garages). Hiervoor kan in bepaalde gevallen een tijdelijke bemaling nodig zijn. De verkaveling zal gefaseerd ontwikkeld worden waardoor de bouwfase gespreid in de tijd zal verlopen voor de verschillende kavels. Gezien de beperkte grote van ondergrondse constructies, het feit dat de woningen niet in of nabij gevoelig gebied zullen liggen(duingebied, natuurgebied,…), het om weinig doorlatende leemgrond gaat en het project gefaseerd ontwikkeld wordt, kan besloten worden dat er geen aanzienlijke effecten te verwachten zijn. Het bemalingswater zal geloosd worden in de achterliggende gracht/waterloop. VLAREM rubriek “53.2 Bronbemaling voor bouwkundige werken of openbare nutsvoorzieningen” bepaalt wanneer een project vergunningsplichtig is. Voor woningen zal dit meestal meldingsplichtig zijn. Voor lozing van niet verontreinigd bemalingswater moet Vlarem II art. 6.2.2.1.2 § 5 gerespecteerd worden. |
Toename verkeersemissies | Het bijkomend aantal vervoersbewegingen situeert zich voor woningen doorgaans in de ochtend- en avondspits in de week en verspreid over de dag in het weekend. Op basis van kencijfers van CROW komen we aan een totaal van 436, 5 motorvoertuigbewegingen per werkdagetmaal. Vermits er momenteel geen knelpunten zijn, zullen het aantal bijkomende vervoersbewegingen ook niet leiden tot een knelpunt. |
Gezondheid | Het projectgebied sluit aan op bij andere woningen in woongebied en in de nabijheid is er een school gelegen. De emissies inzake geluid zullen beperkt en/of tijdelijk van aard zijn. De bijdrage aan de NO2 concentratie bedraagt 0,3 µg/m³. Daarnaast is het projectgebied volgens de geluidskaarten van LNE niet gelegen binnen de contouren van 60 dB (wegverkeer), 65 dB (spoorverkeer) of 55 dB (luchtverkeer). Het realiseren van 50 woningen op deze locatie zal het aantal potentieel gehinderden niet significant doen toenemen. Vermits er momenteel geen knelpunten zijn, zal het aantal bijkomende vervoersbewegingen en de bijhorende beperkte impact op de luchtkwaliteit en geluidshinder niet leiden tot een knelpunt op vlak van gezondheid. |
Landschap | Het bestaande landschap zal veranderen, maar er bevinden zich geen waardevolle gebieden of elementen inzake landschap of onroerend erfgoed in of nabij het projectgebied. |
Cumulatie | Gezien de aard, ligging en beperkte omvang van de potentiële effecten t.g.v. het project zoals blijkt uit bovenstaande analyse, zal cumulatie met andere projecten in de buurt niet tot aanzienlijke milieueffecten leiden. Er zijn geen bestaande knelpunten in de omgeving van het geplande project en het geplande project zorgt er niet voor dat er knelpunten ontstaan die leiden tot aanzienlijke effecten. |
Handelsvestiging (grootwarenhuis)
Het project 'bouw van grootwarenhuis met bvo van 3.500 m² en een parking' valt onder rubriek 10b van bijlage III. Hiervoor moet een project-m.e.r.-screening opgemaakt worden. De mogelijke effecten van het project worden onderzocht.
Luchtverontreiniging | Volgens de luchtkwaliteitskaarten van VMM is de luchtkwaliteit in het gebied relatief goed (de NO2 concentratie is lager dan 32 µg/m³). Er komen in de onmiddellijke omgeving van het project geen kwetsbare functies voor maar het project genereert op de toegangsweg, waarlangs aan één zijde wel bebouwing voorkomt, bijkomende vervoersbewegingen. Dit aantal bedraagt ongeveer 1600 voertuigbewegingen per dag (zie mobiliteitsstudie). Daarom is beslist om een modellering uit te voeren met het model CAR Vlaanderen. Uit deze modellering blijkt echter dat de bijdrage van het project beperkt blijft (nl. 0,8 µg/m³). Er kan dus geconcludeerd worden dat er geen belangrijke effecten te verwachten zijn. Verwarmingsemissies dienen niet vermeld te worden omdat op het moment van de vergunningsaanvraag het type van verwarmingssysteem meestal niet gekend is. Verkeersemissies zijn een afgeleide van het aantal bijkomende vervoersbewegingen die het project zal teweegbrengen. |
Afvalwaterlozing | De winkel zal enerzijds huishoudelijk afvalwater afkomstig van sanitaire installaties lozen op het bestaande rioleringsstelsel en anderzijds ook bedrijfsafvalwater afkomstig van de beenhouwerij 1m³/u, 5m³/dag, 1000 m³/jaar (klasse 3). Het bestaande rioleringsstelsel is niet gescheiden. Navraag bij aquafin leert echter dat het bijkomend aantal I.E. (inwonersequivalenten) er niet zal toe leiden dat de capaciteit van het RWZI ontoereikend is. Er worden geen aanzienlijke effecten verwacht. |
Bodem en grondwater | Tijdens infrastructuurwerken kunnen er calamiteiten ontstaan door problemen met machines op de werf. Bestaande regelgeving zal gerespecteerd worden. Dit zal niet tot aanzienlijke effecten leiden. Verder zal er nog een bovengrondse dubbelwandige tank voor opslag van diesel (bevoorrading dieselmoter noodgroep) van 600 l (klasse 3) aanwezig zijn. Bestaande regelgeving zal gerespecteerd worden. Dit zal niet tot aanzienlijke effecten leiden. Er zijn volgens de gegevens van de OVAM geen gekende bodemonderzoeken in of nabij het projectgebied. Als bemaling toch aanzienlijk zou zijn en/of de bodem is gevoelig voor zettingen, dan kan het belangrijk zijn om aan te geven of wat de risico’s zijn voor zettingen en welke project geïntegreerde maatregelen zullen genomen worden. |
Geluid en trillingen | Tijdens de bouwfase kunnen er zowel geluids- als trillingsemissies zijn als gevolg van werfmachines. Deze fase is echter tijdelijk van aard en zal zich enkel tijdens de dag voordoen. Er worden bijgevolg geen aanzienlijke effecten verwacht. Mogelijk zijn er ook geluidsemissies afkomstig van technische installaties (airconditioningssysteem) en door laden en lossen van goederen voor de winkelactiviteiten. Laden en lossen zal voornamelijk overdag en aan de achterzijde van het gebouw gebeuren (zie mobiliteitsstudie voor aantal leveringen). Er zijn echter geen woningen of kwetsbare functies gesitueerd binnen straal van 400 m van het projectgebied. Er worden dan ook geen aanzienlijke effecten verwacht. |
Licht | De parking zal op een beperkt aantal punten verlicht worden tijdens de avond- en nachtperiode. Het betreft neerwaarts gerichte verlichting die de (sociale) veiligheid moet garanderen van het personeel en de klanten. De verlichting zal gezien de ligging geen hinder veroorzaken naar mens of fauna. |
Water | Het gebouw en de interne wegenis van de parking worden verhard aangelegd. De parkeerplaatsen worden onverhard (grasdallen) voorzien. Het principe van hergebruik, infiltratie, bufferen en vertraagd afvoeren zal gerespecteerd worden. Het sanitair en het kuiswater wordt aangesloten op de hemelwaterput, zodat er voorzien wordt in maximaal hergebruik. Op basis van de informatie aangeleverd in watertoets wordt voldaan aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 1 oktober 2004 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater. In functie van het benodigde buffervolume zal een bijkomende infiltratiegracht van XXX m² voor de opvang van hemelwater voorzien worden. Het bemalingswater zal geloosd worden in de achterliggende gracht/waterloop. Sommige gemeenten of provincies hebben nog een eigen, aparte verordening die veelal strenger is dan de gewestelijke verordening. Voor lozing van niet verontreinigd bemalingswater moet Vlarem II art. 6.2.2.1.2 § 5 gerespecteerd worden. De parking wordt bovengronds voorzien en verder worden er geen grote ondergrondse constructies voorzien. Gezien het gebied een hoge grondwaterstand kent, zou er voor bepaalde werken (fundering, afvoerleidingen e.d.) wel een tijdelijke bemaling nodig zijn. Gezien de beperkte grote van ondergrondse constructies, het feit dat het project niet in of nabij gevoelig gebied zal liggen(duingebied, natuurgebied,…), het om weinig doorlatende leemgrond gaat kan besloten worden dat er geen aanzienlijke effecten te verwachten zijn. VLAREM rubriek “53.2 Bronbemaling voor bouwkundige werken of openbare nutsvoorzieningen” bepaalt wanneer een project vergunningsplichtig is. |
Toename verkeersemissies | Zie mobiliteitsstudie. Uit de mobiliteitsstudie blijkt dat er zich geen grote problemen inzake ontsluiting, verkeersafwikkeling en parkeren zullen voordoen. Er worden dus geen aanzienlijke effecten verwacht. |
Gezondheid | Het effect op de gezondheid blijft beperkt. Momenteel komt er geen knelpunt voor op vlak van luchtkwaliteit en geluidshinder en ook na uitvoering van het project blijft de luchtkwaliteit en het geluidsniveau relatief goed. |
Landschap | Het bestaande landschap zal veranderen, maar er bevinden zich geen waardevolle gebieden of elementen inzake landschap of onroerend erfgoed in of nabij het projectgebied. |
Cumulatie | Naast het geplande grootwarenhuis bevinden zich een aantal bestaande baanwinkels langs de weg. Daarnaast wordt aan de overzijde van het project nog een papierwarenhandel voorzien. Deze handelszaak ontsluit op dezelfde weg als het geplande grootwarenhuis en is momenteel in aanbouw. Uit de mobiliteitsstudie blijkt dat er nog voldoende restcapaciteit is op de weg. Verwacht wordt dat de effecten van het grootwarenhuis met het andere project niet zullen leiden tot aanzienlijke effecten. |
School
Het project 'bouw van school voor 200 leerlingen' valt onder rubriek 10b van bijlage III. Hiervoor moet een project-m.e.r.-screening opgemaakt worden. De mogelijke effecten van het project worden onderzocht.
Luchtverontreiniging | De huidige luchtkwaliteit is relatief slecht (> 32 μg/m³). De straten, waarlangs dit verkeer wordt afgewikkeld, worden getypeerd als streetcanyons en het project genereert meer dan 250 bijkomende voertuigbewegingen per dag (nl. 270 extra voertuigbewegingen per dag) Er werd een CAR modellering uitgevoerd. Hieruit blijkt dat de impact op de NO2 concentratie 0,3 µg/m³ bedraagt. Op basis van deze informatie kan geconcludeerd worden dat er geen belangrijke effecten van het project worden verwacht. Verwarmingsemissies dienen niet vermeld te worden omdat op het moment van de vergunningsaanvraag het type van verwarmingssysteem meestal niet gekend is. Verkeersemissies zijn een afgeleide van het aantal bijkomende vervoersbewegingen die het project zal teweegbrengen. |
Afvalwaterlozing | Het huishoudelijk afvalwater zal gescheiden geloosd worden op de reeds aanwezige gescheiden riolering. Het betreft een lagere school zodat er geen bedrijfsafvalwater van bvb. labo’s geproduceerd wordt. In de keuken wordt een vetvanger voorzien zodat lozingsnormen gerespecteerd worden en er geen aanzienlijke effecten verwacht worden. |
Bodem en grondwater | Tijdens infrastructuurwerken kunnen er calamiteiten ontstaan door problemen met machines op de werf. Bestaande regelgeving zal gerespecteerd worden. Dit zal niet tot aanzienlijke effecten leiden. De opslag van stookolie gebeurt in bovengrondse dubbelwandige tanks met een permanent lekdetectiesysteem zodat geen aanzienlijke effecten te verwachten zijn. |
Geluid en trillingen | Tijdens de bouwfase kunnen er zowel geluids- als trillingsemissies zijn als gevolg van werfmachines. Deze fase is echter tijdelijk van aard en zal zich enkel tijdens de dag voordoen. Er worden bijgevolg geen aanzienlijke effecten verwacht. De verkeersgeneratie ten gevolge van het project bedraagt minder dan 25% van het verkeer dat momenteel reeds aanwezig is op de relevante wegen in de omgeving en het geluidsniveau is momenteel matig zodat de hinder op de kwetsbare functies in de omgeving als niet aanzienlijk kan beschouwd worden. |
Licht | De parking zal op een beperkt aantal punten verlicht worden tijdens de avond- en nachtperiode. Het betreft neerwaarts gerichte verlichting die de (sociale) veiligheid moet garanderen van het personeel en de klanten. De verlichting zal gezien de ligging geen hinder veroorzaken naar mens of fauna. |
Water | De school dient te voldoen aan de gewestelijke verordening inzake hemelwater. Het principe van hergebruik, infiltratie, bufferen en vertraagd afvoeren zal gerespecteerd worden. Door de grote potentie voor hergebruik zal al het sanitair voorzien worden van hemelwater waardoor maximaal ingezet wordt op hergebruik. Een deel van de speelplaats wordt voorzien in waterdoorlatend materiaal, de overige verharde oppervlakte kan infiltreren in de onverharde randzone Sommige gemeenten of provincies hebben nog een eigen, aparte verordening die veelal strenger is dan de gewestelijke verordening. |
Toename verkeersemissies | Zie mobiliteitsstudie. Uit de mobiliteitsstudie blijkt dat er zich geen grote problemen inzake ontsluiting en verkeersafwikkeling zullen voordoen. Er worden dus geen aanzienlijke effecten verwacht. |
Gezondheid | Het project genereert geen belangrijke effecten wat de luchtkwaliteit en geluidshinder betreft. De huidige luchtkwaliteit is echter relatief slecht (> 32 μg/m³) waardoor het inplanten van de school op deze locatie een negatieve impact kan hebben op de gezondheid van de leerlingen . Om deze impact te reduceren zullen de klaslokalen zoveel mogelijk aan de achterzijde van het gebouw worden ingepland. De speelplaats wordt voldoende afgeschermd van de drukke verkeersweg aan de verkeersdrukke straatzijde van de school. De luchtaanzuiging voor de ventilatie van de lokalen zal via het dak, weg van de straatzijde gebeuren. |
Landschap | Het bestaande landschap zal veranderen, maar het zicht naar het beschermd dorpsgezicht in de omgeving wordt niet geschaad. |
Andere | Het schoolgebouw zal geen schaduwhinder veroorzaken voor de kwetsbare functies in de omgeving, vermits het gebouw hetzelfde gabariet heeft als de omliggende bebouwing. |
Cumulatie | Gezien de aard, ligging en beperkte omvang van de potentiële effecten t.g.v. het project zoals blijkt uit bovenstaande analyse, zal cumulatie met andere projecten in de buurt niet tot aanzienlijke milieueffecten leiden. Er zijn geen bestaande knelpunten in de omgeving van het geplande project en het geplande project zorgt er niet voor dat er knelpunten ontstaan die leiden tot aanzienlijke effecten. |
Gemengd project (wonen & handel)
Het project 'bouw van 4.500 m² handelsruimte met daarboven 4 appartementen en een ondergrondse parking' valt onder rubriek 10b van bijlage III. Hiervoor moet een project-m.e.r.-screening opgemaakt worden. De mogelijke effecten van het project worden onderzocht.
Luchtverontreiniging | De door het project veroorzaakte verkeersemissies zijn niet aanzienlijk. Zoals blijkt uit de mobiliteitsstudie in bijlage wordt relatief weinig bijkomend verkeer gegenereerd. (< 1600 bijkomende voertuigbewegingen per dag). De straten waarlangs dit verkeer wordt afgewikkeld worden niet getypeerd als streetcanyons. De huidige luchtkwaliteit is goed. We kunnen dus besluiten dat het project geen aanzienlijke effecten zal genereren op vlak van luchtkwaliteit. Verwarmingsemissies dienen niet vermeld te worden omdat op het moment van de vergunningsaanvraag het type van verwarmingssysteem meestal niet gekend is. Verkeersemissies zijn een afgeleide van het aantal bijkomende vervoersbewegingen die het project zal teweegbrengen. |
Afvalwaterlozing | Het huishoudelijk afvalwater zal geloosd worden op de reeds aanwezige gescheiden riolering. Deze lozing zal eveneens gescheiden gebeuren. |
Bodem en grondwater | Tijdens infrastructuurwerken kunnen er calamiteiten ontstaan door problemen met machines op de werf. Bestaande regelgeving zal gerespecteerd worden. Dit zal niet tot aanzienlijke effecten leiden. |
Geluid en trillingen | Tijdens de bouwfase kunnen er zowel geluids- als trillingsemissies zijn als gevolg van werfmachines. Deze fase is echter tijdelijk van aard en zal zich enkel tijdens de dag voordoen. De werfmachines zullen ook voldoende afstand houden ten opzichte van de kwetsbare functies in de omgeving. Er worden bijgevolg geen aanzienlijke effecten verwacht. Tijdens de exploitatiefase zal het laden en lossen ondergronds gebeuren zodat geen aanzienlijke effecten te verwachten zijn naar de kwetsbare functies in de omgeving. De hinder van het reeds aanwezige verkeer op de geplande bewoning is als niet aanzienlijk te beschouwen vermits de stiltebehoevende ruimtes aan de achterzijde van het gebouw gelegen zijn en voldaan wordt aan de normen voor akoestische isolatie. De verkeersgeneratie ten gevolge van het project bedraagt minder dan 25% van het verkeer dat momenteel reeds aanwezig is op de relevante wegen in de omgeving en het geluidsniveau is momenteel matig zodat de hinder op de omwonenden als niet aanzienlijk kan beschouwd worden. |
Licht | De verlichting van de handelsruimte betreft neerwaarts gerichte verlichting die niet zal leiden tot aanzienlijke milieueffecten. |
Water | De appartementen en handelsruimte dienen te voldoen aan de gewestelijke verordening inzake hemelwater. Het principe van hergebruik, infiltratie, bufferen en vertraagd afvoeren zal gerespecteerd worden. Gezien de grote potenties voor hergebruik wordt het sanitair van de appartementen gevoed met hemelwater. Sommige gemeenten of provincies hebben nog een eigen, aparte verordening die veelal strenger is dan de gewestelijke verordening. Er wordt een ondergrondse parking voorzien waarvoor een tijdelijke bemaling nodig zal zijn. Deze bemaling zal gebeuren in een gesloten bouwput, waardoor het bemalingsdebiet beperkt zal zijn en het bemalingswater opnieuw kan geïnfiltreerd worden. Gezien de uitvoeringswijze en het feit dat het project niet in of nabij gevoelig gebied zal liggen(duingebied, natuurgebied,…), kan besloten worden dat er geen aanzienlijke effecten te verwachten zijn. In VLAREM bepaalt rubriek “53.2 Bronbemaling voor bouwkundige werken of openbare nutsvoorzieningen” wanneer een project vergunningsplichtig is. |
Toename verkeersemissies | Zie mobiliteitsstudie. Uit de mobiliteitsstudie blijkt dat er zich geen grote problemen inzake ontsluiting en verkeersafwikkeling zullen voordoen. Er worden dus geen aanzienlijke effecten verwacht. |
Gezondheid | Het project genereert geen aanzienlijke effecten op vlak van luchtkwaliteit en geluidshinder (zie puntje 10). De huidige luchtkwaliteit is niet slecht (< 32 μg/m³) en het geluidsniveau matig waardoor de impact op de gezondheid als beperkt kan beschouwd worden. Aangezien de emissies inzake geluid beperkt en/of tijdelijk van aard zullen zijn kan besloten worden dat er ook vanuit het geluidsaspect geen aanzienlijke effecten op gezondheid te verwachten zijn. Daarnaast is het projectgebied volgens de geluidskaarten van LNE niet gelegen binnen de contouren van 60 dB (wegverkeer), 65 dB (spoorverkeer) of 55 dB (luchtverkeer). Het realiseren van dit gemengd project op deze locatie zal het aantal gehinderden niet significant doen toenemen. |
Landschap | Het bestaande landschap zal veranderen, maar er bevinden zich geen waardevolle gebieden of elementen inzake landschap of onroerend erfgoed in of nabij het projectgebied. |
Cumulatie | Er zijn nog handelsruimten in de omgeving gelegen die eveneens een hoeveelheid verkeer zullen genereren. In de mobiliteitsstudie werden de cumulatieve effecten onderzocht en werd aangetoond dat er geen aanzienlijke cumulatieve effecten zullen zijn. Er worden bijgevolg ook geen aanzienlijke effecten verwacht op de afgeleide disciplines lucht en geluid. |
1. gevoelig/kwetsbaar gebied: SBZ-gebied, VEN-gebied, natuurgebied, bosgebied en andere groene bestemmingen of bestemmingen met een ecologische waarde of belang, erfgoedlandschap, beschermd landschap, stads- of dorpsgezicht, monument of archeologische zone, bouwkundig erfgoed, waterwingebied of bijhorende beschermingszone type I of II, overstromingsgevoelig gebied
2. Het studiegebied kan ruimer zijn dan het projectgebied. Zo strekt bv de impact van geluidsemissies vaak verder dan het concrete projectgebied. Het gebied waar de geluidsemissies hinder kunnen genereren vormt het studiegebied voor de geluidsemissies van het project.
3. In de praktijk wordt de luchtkwaliteit als “slecht” beschouwd zodra de NO2 concentratie hoger is dan 32 µg/m³. Het geoloket Lucht van de VMM kan hierover alvast een indicatie geven.
4. In de praktijk wordt Lden = 60 dB vaak gebruikt als maatgevend voor het optreden van hinder. Voor bepaalde (spoor-) wegen en agglomeraties bestaan er geluidsbelastingskaarten. Deze geven alvast een indicatie. Indien deze kaarten niet beschikbaar zijn, kunnen klachten of zelfs eigen waarnemingen eventueel een indicatie geven.
5. Besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
- No labels