Rubriek 21
"Installaties voor intensieve pluimvee- of varkenshouderij met meer dan:
a) 85.000 plaatsen voor mesthoenders (ander gevogelte dan legkippen); of
b) 60.000 plaatsen voor hennen (leghennen); of
c) 3.000 plaatsen voor mestvarkens (van meer dan 20 kg); of
d) 900 plaatsen voor zeugen."
Rubriek 1e)
"Intensieve veeteeltbedrijven:
- Stal met 60.000 tot 85.000 plaatsen voor ander gevogelte dan legkippen of met 40.000 tot 60.000 plaatsen voor legkippen, en geheel of gedeeltelijk gelegen in een ander gebied dan "agrarisch gebied in de ruime zin".
- Stal met 2.000 tot 3.000 plaatsen voor varkens andere dan zeugen en geheel of gedeeltelijk gelegen in een ander gebied dan "agrarisch gebied in de ruime zin".
- Stal met 2.500 plaatsen of meer voor mestkalveren.
- Stal met 1.000 tot 2.500 plaatsen voor mestkalveren en geheel of gedeeltelijk gelegen in een ander gebied dan "agrarisch gebied in de ruime zin".
- Gemengde inrichting voor gevogelte als de verhouding van het aantal plaatsen voor legkippen t.o.v. de drempel 60.000 + het aantal plaatsen voor ander gevogelte dan legkippen, struisvogels of struisvogelachtigen t.o.v. de drempel /85.000 groter dan 1 is.
- Gemengde inrichting voor varkens van meer dan 20 kg als de verhouding van het aantal plaatsen voor zeugen t.o.v. de drempel van 900 + het aantal plaatsen voor varkens andere dan zeugen t.o.v. de drempel van 3.000 groter dan 1 is.
- Stal met 1.000 plaatsen of meer voor struisvogels en struisvogelachtigen."
Rubriek 1e)
"Intensieve veeteeltbedrijven (projecten die niet in bijlage I of II zijn opgenomen)"
Inhoudsopgave: